Opinie

Verkokering in de gezondheidszorg

Regelmatig lees je over de verkokering in de gezondheidszorg. Zolang iemand gezond is, gaat dat wat langs hem heen. Ook als iemand een duidelijke kwaal heeft waarbij weinig diagnostische vaardigheden nodig zijn om de oorzaak en benodigde behandeling vast te stellen, blijft verkokering een abstracte term.

prof. dr. Johan Graafland
7 May 2012 08:19Gewijzigd op 14 November 2020 20:56
Foto ANP
Foto ANP

Tot nog niet zo lang geleden behoorde ik tot bovengenoemde categorieën. Als ik een pijntje had, kon ik allereerst terecht bij mijn vrouw. Weliswaar heeft zij als jeugdarts vooral ervaring met zuigelingen, maar dat belemmert haar (juist) niet om mijn pijntjes te diagnosticeren als onvermijdelijke kwaaltjes van een ouder wordende man.

Bevredigt een dergelijke verklaring niet, dan zijn mijn oudste broer, zwager of schoonzus de klos. Zij zijn alle drie huisarts en meestal wel bereid mijn lichamelijke zorgen aan te horen en kalme raad te geven. Gaat het om spierklachten, dan kan ik ook nog mijn zus of haar man raadplegen. Beiden zijn fysiotherapeut, waarbij mijn zwager zich ook in alternatieve behandelings­methoden bekwaamd heeft. Dus wat wil je nog meer?

Flinke knieblessure

Maar omdat mijn familie op afstand woont (behalve mijn vrouw gelukkig), moet ik als er zich echt iets accuuts voordoet, net als anderen, een beroep doen op de fysiotherapeut in mijn wijk of de huisarts en in uitzonderlijke gevallen het ziekenhuis.

Zo ook toen ik ruim een jaar geleden een vervelende val maakte en een flinke knieblessure opliep. De fysiotherapeut constateerde een scheur in de kniebanden, maar verder geen ernstig letsel. En, inderdaad, na acht weken behandeling en oefenen, leek ik goed te herstellen. Maar toch bleef mijn knie last geven en toen ik na advies van de fysiotherapeut zwaardere oefeningen ging doen, werd mijn knie dik. Dat was een teken dat er misschien toch meer aan de hand was, zo constateerde ook mijn huisarts, die mij doorverwees naar de orthopeed.

Kom je in het ziekenhuis, dan merk pas je wat verkokering in de zorg doet. Ook de orthopeed deed een paar tests, die de fysiotherapeut eerder gedaan had, en concludeerde dat er geen operabel letsel was. Daarmee was voor hem de kous af. Wat mijn klachten wel zou kunnen veroorzaken, interesseerde hem niet, en enigszins verbouwereerd verliet ik het ziekenhuis.

Toen ik op de volgende verjaardag mijn ervaringen deelde, vertelde mijn zwager (de huisarts) dat hij precies dezelfde ervaring had in het ziekenhuis. Blijkbaar is de attitude van het afvinken bij specialisten zo algemeen geworden, dat ook collega-huisartsen dit soort behandeling ten deel valt. Een schrale troost is dat er daarbij dus kennelijk sprake is van gelijke behandeling. Mijn broer wist bovendien te vertellen dat orthopeden ervan uitgaan dat mensen vanzelf wel terugkomen als de klacht aanhoudt. En dat deed ik dan ook maar. Twee maanden later maakte ik een afspraak en weer zes weken later kon ik terecht.

Ik trof een andere orthopeed en die concludeerde op basis van mijn verhaal dat een MRI-scan nodig was. Dat werd dus weer zes weken wachten, maar goed, dan heb je ook wat, dacht ik. Anderhalve week na de scan kon ik telefonisch contact opnemen voor de uitslag, en wat bleek: er was niets te zien. Inmiddels wist ik dat daarmee de kous voor de orthopeed af was en had ik de tegenwoordigheid van geest om hem te vragen wat hij mij dan wel adviseerde. Na wat wikken en wegen raadde de orthopeed de sportarts in hetzelfde ziekenhuis aan.

Daar kon ik gelukkig redelijk snel terecht. De sportarts constateerde een hypertonie van de plantaris, die het kapsel van de knie samentrekt. Een kortdurende maar pijnlijke manipulatie op de hiel door de sportarts zou de pees doen ontspannen en de spanning in de knie wegnemen.

Mijn opluchting was groot. Tien maanden na mijn val was er dan eindelijk iemand die een duidelijke diagnose kon stellen met uitzicht op genezing. Achteraf gezien was de (dure) MRI-scan dus helemaal niet nodig geweest als de eerste orthopeed wat meer proactief was geweest en mij had doorverwezen naar zijn collega-sportarts.

Verademing

Maar helaas kwam de stijfheid in mijn knie toch terug en toen ik twee maanden later nog een keer bij de sportarts kwam, opperde hij dat het misschien tussen mijn oren zit („De hypertonie?” vroeg ik nog). Nu zit er heel veel tussen mijn oren, maar niet mijn stijve knie, zo vond gelukkig ook mijn vrouw. Maar ja, wat dan?

Op advies van mijn broer ben ik vervolgens –inmiddels veertien maanden na mijn val– naar een fysiotherapeut gegaan die gespecialiseerd is in knieën.

De eerste afspraak was een geweldige verfrissende ervaring. Want waar alle voorgaande gezondheids­specialisten nauwelijks een blik op mijn knie wierpen (wel in mijn knie), begon deze fysiotherapeut met een zeer uitvoerige reeks van tests om te bepalen waar het probleem vandaan zou kunnen komen. Daarbij kwamen diverse zaken naar boven die voor mij nieuw waren en een verhelderend licht wierpen op oorzaak en te volgen behandeling. Ook een verademing was dat de fysio­therapeut heel precies op al mijn vragen inging. Door oefeningen die afgestemd zijn op de klachten wordt mijn knie nu inderdaad sterker zonder dik te worden. Maar het zal volgens de fysiotherapeut nog tot het einde van het jaar duren voordat de stijfheid en verdikkingen verdwenen zullen zijn, omdat de juiste diagnose en behandeling te lang op zich hebben laten wachten. Met minder verkokering in de zorg was dat misschien niet nodig geweest.

De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan Tilburg University. Reageren? goedbekeken@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer