Ziekenhuisdirecteur geloosd om standpunt abortus
Een telefonische tip in het vroege voorjaar van 1986 bracht deze krant op het spoor van het aanstaande ontslag van directeur patiëntenzorg H. van den Herik van het Beatrixziekenhuis in Gorinchem. Hij zou door het bestuur zijn uitgekotst vanwege zijn prolifestandpunt. De tipgever was wat de Amerikanen sinds het Watergateschandaal een ”deep throat” noemen; letterlijk betekent het dat iemand met een lage stem praat om anoniem te blijven, in de praktijk verstaan we er een anonieme klokkenluider onder die de zaak tot in detail kent.
Het waren turbulente tijden. Nederland was in rap tempo bezig zijn christelijke veren van zich af te schudden en in de euforie daarover moesten ook maar meteen allerlei ethische grenspalen aan de oud-ijzerboer worden meegegeven. Het verbod op abortus provocatus (anders dan om strikt medische redenen) was daar het sprekendste voorbeeld van. Dat werd steeds verder uitgehold en op zeker moment mochten die ingrepen ook in gewone ziekenhuizen worden verricht. Waar medici in de ene behandelkamer vochten voor het leven van een patiënt, werd in een belendend vertrek een weerloos mensje in wording van kant gemaakt. Dat was vooral voor prolifeverpleegkundigen een schok. Wat levensbeschouwelijk gezien altijd een veilig beroep leek, was zwaar besmet geworden. Toch hoefden ze niet op veel begrip te rekenen. Het toenmalige Middelburgse Gasthuis deinsde er zelfs niet voor terug om twee van zulke verpleegkundigen de toegang tot de kraamafdeling te ontzeggen. Toen ze weigerden met hun overplaatsing akkoord te gaan, werden ze pardoes op straat gezet. Dat was vijf jaar voor ”Van den Herik”.
Ook in Middelburg was er trouwens sprake van een tipgever. Dankzij zijn melding ging de hoop van de ziekenhuisdirectie om het allemaal in stilte af te handelen, in rook op. De zaak kwam op mijn bordje, ik bereidde als de wiedeweerga een publicatie voor en verzocht de directie van het Gasthuis om snel te reageren. Ja, dat wilde ze wel, maar er was nog even tijd nodig en of ik dan de volgende dag langs wilde komen. Dan was ik van harte welkom. Ik was nog een groentje in het vak en ging met het voorstel akkoord. Tot mijn stomme verbazing bleek ik de volgende dag niet de enige verslaggever te zijn die was uitgenodigd. De directie had er in allerijl een bevriend journalist van de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC) bij geroepen om zich bij voorbaat verzekerd te weten van loyale publiciteit in de eigen regio. De Zeeuwse collega was, zo hoorde ik later, actief binnen de PvdA en de ziekenhuisdirectie had in hem terecht haar volle vertrouwen gesteld. Zijn berichtgeving stroomde over van begrip voor de botte ingreep van het Gasthuis. Later zou ik me zo’n streek nooit meer laten leveren. „Een halfuur voor het verstrijken van de deadline om commentaar vragen en anders is het jammer”, adviseerde collega ”dokter Frits” (Gongrijp) van De Telegraaf me in die dagen en dat was een advies om erin te houden. Maar goed, zo smerig en geniepig werd het spel dus gespeeld. Eruit met die lui en laat de honden maar blaffen, de karavaan trekt verder en we zijn ingedekt want we hebben overal onze vriendjes.
Zo ongeveer verging het ook Van den Herik. Net als de Middelburgse verpleegkundigen kreeg hij niet rechtstreeks ontslag aangezegd maar werd hij via een U-bocht weggewerkt. Het bestuur van het ziekenhuis huurde een organisatiedeskundige in die adviseerde om –werkelijk, u raadt het nooit– de driehoofdige directie terug te brengen tot twee personen en Van den Herik de functie van adjunct-directeur aan te bieden. Die voorzag dat hij binnen de kortste keren in een onbetekenend hok met een volledig uitgeklede functie kwam te zitten, bedankte vriendelijk voor het genoegen en trof een minnelijke regeling.
Als gevolg van die regeling is nooit precies naar buiten gekomen wat er zich binnenskamers allemaal had afgespeeld en hoe de hoofdpersoon zelf die bewogen tijden had beleefd. Daarin is nu verandering gekomen. Recent heeft Van den Herik, die inmiddels 80 jaar is, zijn levensgeschiedenis aan het papier toevertrouwd. Het boek is uitgegeven door Printing Products uit Hoogblokland. De man achter deze uitgeverij is Jan Bor, die vooral bekendheid geniet vanwege zijn tomeloze inzet voor vervolgde christenen. Hij had goede redenen om dit boek in zijn fonds op te nemen, want hij was in de bewuste periode afgevaardigde van de zogeheten christelijke stichting van het Beatrixziekenhuis. Bor maakte de hele affaire zodoende van zeer nabij mee.
Volgende week hoop ik op de inhoud van het boek in te gaan, want het verdient nadere aandacht. Behalve dat het zich soms laat lezen als een thriller, is het ook een tijdsdocument dat niet alleen over een regionale affaire gaat maar ook over een landelijke strijd. Daarin verkeerde Van den Herik voortdurend aan het front. Zo was hij zeer nauw betrokken bij organisaties die opkwamen voor de positie van prolifeverpleegkundigen en andere werkers in de gezondheidszorg. Zij schreven geschiedenis, en Van den Herik met zijn autobiografie dus ook.