Kerk & religie

Pakistaanse christenen achtergesteld en gechanteerd

PIRKADIAYANA – Christenen in Pakistan worden achter­gesteld en gechanteerd. Een voorganger wordt beschuldigd van blasfemie, honderden families hebben grote problemen met de drinkwatervoorziening.

Martin Janssen
4 May 2012 10:36Gewijzigd op 14 November 2020 20:53
Foto EPA
Foto EPA

Het trieste verhaal van de Pakistaanse voorganger Baber George staat helaas niet op zichzelf. De man had zijn leven gewijd aan de verdediging van de rechten van minderheden in Pakistan. Niet alleen de christelijke minderheid, maar alle Pakistaanse minderheden kenden hem. In deze hoedanigheid was de voorganger de afgelopen zeven jaar actief in het opzetten van een moeizame interreligieuze dialoog in het door religieus geweld verscheurde Pakistan.

In het kader van deze dialoog had George in oktober vorig jaar een ontmoeting met enkele islamitische geestelijken, bij wie hij de beruchte Pakistaanse blasfemie­wet ter sprake bracht. Deze wet hangt als het zwaard van Damocles boven de hoofden van Pakistaanse minderheden. Niet-moslims in het land kunnen ieder moment –vrijwel altijd ten onrechte– geconfronteerd worden met de beschuldiging dat ze de islam beledigd hebben. Daar staat de doodstraf op.

Een aantal islamitische gesprekspartners bleek de openhartigheid van de voorganger over dit gevoelige onderwerp niet te kunnen waarderen. Ze dienden de daaropvolgende dagen een aanklacht tegen hem in, waarbij George zélf van blasfemie werd beschuldigd. Na eerst enkele maanden te zijn ondergedoken geweest bij christelijke families in Pakistan restte de voorganger uiteindelijk geen andere keus dan het land te ontvluchten.

In februari schreef George een verbitterde brief aan de Assist News Service (ANS). Daarin stelde hij „dat christenen in Pakistan in de meest ernstige gradaties gehaat worden.” Hij vergeleek de positie van christenen in het Zuid-Aziatische land met de situatie van dalits (”onaanraakbaren”) binnen het Indiasche kastenstelsel. De dalits zijn kasteloos, ritueel onrein en worden als middeleeuwse melaatsen buiten de maatschappij gesloten. Voorganger George schrijft dat „dit veelal de houding is tegenover Pakistaanse christenen. Ze krijgen de slechtste, minst betaalde banen die moslims zelf oneervol vinden, en worden onmenselijk behandeld.”

Imam

Enkele dagen geleden schreef de Pakistaanse mensenrechten­activist Ashfaq Fateh een emotioneel artikel over 244 christelijke gezinnen die leven in een dorpje in de Pakistaanse provincie 
Punjab. Het verhaal lijkt een illustratie van de brief van voor­ganger George. Ashfaq belicht enerzijds de dagelijkse moeilijkheden waarmee deze families worstelen. Tegelijk laat hij zien hoe de problemen de christenen sterker maakten in hun geloof en hen deden groeien in gemeenschapszin en onderlinge eenheid.

De christenen wonen in het dorpje Pirkadiayana. In Pakistan zijn gemeentelijke coöperaties verantwoordelijk voor de 
levering van schoon drink­water. De staat legt waterleidingen aan en vervolgens zijn de coöperaties verantwoordelijk voor de aansluitingen van huizen op deze leidingen en voor het innen van de jaarlijkse belasting op het drinkwater. Probleem hierbij is dat in veel provincies en afgelegen dorpen staatsinstanties vrijwel afwezig zijn. Hier worden lokale commissies opgericht die zelf de wateraansluiting en betalingen regelen.

Naar nu bekend is geworden, hebben de 244 christelijke families in Pirkadiayana van 1997 tot 2009 niet alleen buitensporig veel belasting moeten betalen voor hun drink­water, maar moesten ze ook nog eens een extra bedrag aan de plaatselijke imam afstaan.

De christenen protesteerden aanvankelijk tegen deze onwettelijke extra ‘belasting’ aan de imam. Maar de plaatselijke commissie dreigde hen vervolgens af te sluiten van de watervoorziening.

Arshid Sadiq, een plaatselijke christen, zegt dat de families gedwongen werden aan deze eis te voldoen omdat de commissie alle macht in handen had. „Als ze ons van de watervoorziening hadden afgesloten, zou dat betekenen dat onze vrouwen en kinderen dagelijks vele kilometers zouden moeten lopen om drinkwater te halen. We hadden geen enkel alternatief.”

De 244 families werden zo jarenlang gedwongen toe te geven aan deze chantage, en zwegen. Aan deze situatie kwam echter in 2007 een einde, toen Pakistan getroffen werd door een energie­crisis. Dagen van twintig uur zonder elektriciteit waren geen uitzondering, met alle gevolgen van dien voor de watervoorziening. De lokale commissie ging ertoe over om alleen nog islamitische families van water te voorzien. Met als resultaat dat de christenen dagen en soms zelfs weken schoon drinkwater ontbeerden. Ondertussen moesten ze de lokale imam gewoon zijn maandelijkse geld betalen en werd de waterbelasting voor christenen zelfs verhoogd.

In deze onhoudbare situatie kwamen de christenen van Pirkadiayana als gemeenschap bijeen en besloten de handen ineen te slaan. Ze zetten een eigen watersysteem op en riepen een christelijke commissie in het leven die verantwoordelijk werd voor de belastinginning. Zo werd besloten dat arme weduwen het drinkwater gratis kregen.

Dit inspirerende verhaal kreeg echter een droevig einde. Het afgelopen jaar zijn de olieprijzen enorm gestegen, waardoor de exploitatie van het alternatieve watersysteem onmogelijk werd. Terwijl de commissie maandelijks 40.000 roepies binnenkrijgt aan belastinggelden, stegen de kosten naar 65.000 roepies per maand. Bovendien zijn veel christelijke families de afgelopen jaren verarmd, waardoor ze hun waterrekening niet meer kunnen betalen.

De 244 families hebben nu hun laatste hoop gevestigd op de regering van Punjab om hen te hulp te schieten om dit nijpende probleem op te lossen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer