Onderwijs & opvoeding

Marijke Roest: Ik moest na ongeval weer leren lopen

Door een motorongeval verloor Marijke Roest (52) uit Soest haar linkeronderbeen. Ondanks haar beperking sport ze volop.

J. Visscher
3 May 2012 22:33Gewijzigd op 14 November 2020 20:53
Marijke Roest met een foto met daarop zitvolleyballers. Foto RD, Anton Dommerholt
Marijke Roest met een foto met daarop zitvolleyballers. Foto RD, Anton Dommerholt

Als Marijke Roest op 4 juni 1992 van haar werk naar huis rijdt, schampt ze met haar motor de achterbumper van een auto en komt ze ten val. „Mijn twee benen lagen in puin”, vertelt ze in haar woonkamer. Haar linkeronderbeen wordt geamputeerd en ze krijgt een prothese.

In De Hoogstraat in Utrecht revalideert ze vier weken. „Ik moest weer leren lopen en mijn spieren trainen. Dat deed ik bijvoorbeeld in een zandbak, een looprek of het zwembad. Bij fysiotherapie duwde iemand zijn hand tegen mijn rechterbeen, waarna ik mijn been omhoog moest duwen. Dat was afzien. Ik leerde ook hoe ik het best de trap op kan lopen, kan strijken en wassen.”

De sportminnende Roest probeert in De Hoogstraat aan zo veel mogelijk activiteiten mee te doen. Lachend: „Ik schreef me overal voor in. Zwemmen, rolstoelbasketbal, rolstoelstennis, boogschieten, kanoën. Ik genoot ervan. Ik dacht: Als ik mijn benen niet goed leer gebruiken, kom ik later in een rolstoel terecht.”

Het wekenlange verblijf in De Hoogstraat doet haar goed. „Juist ook vanwege de confrontatie met andere mensen met een handicap. Je hebt er een uitlaatklep. Je leert je eigen problemen relativeren en waardeert wat je allemaal nog wél kan. We hebben daar ook veel lol met elkaar gehad.”

Voor veel dagelijkse bezigheden, zoals boodschappen doen, kan Roest, werkzaam bij een onderkledingconcern, het zonder rolstoel af. Wel beperkt de prothese haar bewegingsruimte. „Ik kan bijvoorbeeld niet snel een sprint trekken. Het bezorgde me vroeger nachtmerries dat mijn opgroeiende dochtertje ineens de weg zou oversteken terwijl ik haar niet kon inhalen. Daarom heb ik haar toen met een bandje om haar arm bij me gehouden.”

Een museum bezoekt de inwoonster van Soest het liefst per rolstoel. „Dan kan ik meer genieten.” Bij warm weer kan de prothese knellen. „Dan doe ik thuis mijn been lekker af.” Naar bed gaat ze zonder kunstbeen. „Je slaapt toch ook niet met je schoenen aan.” Vroeger geneerde Roest zich soms voor haar prothese. „Dan durfde ik niet met een korte broek over straat. Nu doe ik dat wel.”

Sporten is nog steeds haar lust en haar leven. In 2004 deed ze met het Nederlands zitvolleybalteam mee aan de Paralympics in Athene, de Olympische Spelen voor mensen met een beperking. Nu sport ze op amateurniveau. Rolstoeltennis, zwemmen in een groep. „Je bent lekker in beweging, maar de gezelligheid is zeker zo belangrijk.”

Dit is deel 7 in een serie over revalidatiecentrum De Hoogstraat in Utrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer