Visserijvloot hoeft niet te krimpen
De Nederlandse visserijvloot hoeft niet in te krimpen. Dat is de uitkomst van een jarenlang overleg tussen Nederland en de Europese Commissie (EC). De Nederlandse vissers zijn blij met deze doorbraak in de onderhandelingen. Wel betreuren zij het dat de schelpdiervloot nu ook onder het vlootbeleid valt en dus niet meer mag uitbreiden.
Het nieuws over de visserijvloot werd zaterdag, tijdens de jaarlijkse Mosseldag in Yerseke, door minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bekend gemaakt.
De EC accepteert de huidige omvang van de Nederlandse vloot en dus vervalt de plicht tot sanering. Hiermee komt een einde aan de jarenlange discussie met Brussel over de toegestane omvang van de Nederlandse vloot en is er duidelijkheid voor de visserijsector.
Het achterliggende decennium heeft Nederland steeds betoogd dat inkrimping van de vloot niet nodig was omdat Nederlandse vissers werken met de zogenaamde zeedagenregeling: kotters en trailers mogen elk jaar slechts een beperkt aantal dagen de zee op. Op die wijze en door beperking van de boomkorlengte en begrenzing van het aantal pk’s op 2000 kan overbevissing net zo goed voorkomen worden als door inkrimping van de vloot, vindt Nederland. Na jarenlang gesteggel accepteert Brussel deze aanpak nu.
Keerzijde is dat de schelpdiervloot sinds afgelopen zaterdag ook onder het vlootbeleid valt. Tot nu toe golden hiervoor geen beperkingen van de omvang. De visserij op mossels, kokkels en oesters mag vanaf nu niet meer worden uitgebreid. Alleen die vissers die voor de bouw van nieuwe schepen „onomkeerbare verplichtingen zijn aangegaan” en -in vissersjargon- „de kiel al gelegd hebben” mogen nog uitbreiden. De bouw van nieuwe schepen ter vervanging van een oud schip met dezelfde capaciteit is wel toegestaan.
In zijn uitbreidingsverbod maakt Brussel een uitzondering voor schepen die uitsluitend actief zijn op mossel- of oesterpercelen en die dus niet vissen op mosselzaad. De Nederlandse schepen worden echter voor het overgrote deel voor beide activiteiten gebruikt. Veerman zal in overleg met de visserij nader bekijken in hoeverre deze uitzondering voor Nederland aan de orde is.
Voorzitter A. van Urk van de Urker vissersorganisatie PO Oost toonde zich vanmorgen niet verrast door de mededeling dat de Nederlandse vloot niet hoeft te worden ingekrompen. „We hebben de afgelopen jaren al voldoende maatregelen genomen om de capaciteit van de vloot te bevriezen.”
Het probleem is volgens Van Urk op dit moment niet zozeer de vangstcapaciteit, maar de lage quota voor tong en schol. Hij ergert zich eraan dat de Nederlandse vissers er niet meer van mogen vangen. „De quota voor deze vissoorten zijn de afgelopen jaren sterk verlaagd vanwege de strenge vangstbeperkingen voor kabeljauw, maar de schol- en tongstand staan er juist goed voor.”