Heftige debatten over ‘aanrechtsubsidie’ in Duitsland
BERLIJN – Aanrechtsubsidie of echte keuzevrijheid, in Duitsland is de geplande invoering van een opvoedpremie in 2013 voer voor heftige discussies. Vooral de christendemocraten van bondskanselier Merkel kunnen het er maar niet over eens worden.
Hoelang is het geleden dat de roep om betaling van werk in het huishouden als progressief gold? Dat was in een tijd dat het gangbare gezin nog uit een kostwinner en een huisvrouw bestond, en de kinderen met de vierde verjaardag naar de kleuterschool gingen.
Tegenwoordig is dat anders. Juist nu in Duitsland de opvoedpremie komt, een financiële ondersteuning voor ouders die hun peuters de eerste jaren thuis opvoeden, heeft het de geur van iets oudbakkens en achterhaalds gekregen. Buiten de Beierse rooms-katholieken van de CSU lijkt het aantal overtuigde voorstanders ervan op één hand te tellen.
Honderd euro per maand moeten thuisopvoeders vanaf 2013 gaan krijgen voor eenjarigen, vanaf 2014 wordt dit 150 euro, en dan voor zowel een- als tweejarigen. Voor het eerste levensjaar is er al een regeling.
Het is een dilemma voor bondskanselier Merkel. De opvoedpremie moet er komen, dat is een besloten zaak tussen de regeringspartijen, naar de wens van de CSU.
Tot 1000 euro kost een plaats in de kinderopvang de Duitse overheid. De eigen bijdragen verschillen per deelstaat, maar zijn relatief gering, voor mensen met een kleine beurs vaak een basisbedrag van nog geen 50 euro. Een opvoedpremie van 150 euro is dan niet meer dan terecht, zo is de redenatie van de voorstanders.
Tegenstanders vrezen dat juist kinderen uit sociaal zwakke gezinnen en uit migrantenfamilies, voor wie opvang extra positief zou kunnen werken, juist het meest worden thuisgehouden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek in Noorwegen, waar ook een opvoedpremie wordt betaald.
Christina Tasch, jarenlang voorzitter van de CDU-vrouwen in Thüringen, vindt dat het debat over de opvoedpremie getuigt van „hysterie.” „Het gaat over een- en tweejarigen, voor wie het helemaal niet slecht is wanneer ze in de huiselijke geborgenheid blijven”, zegt Tasch.
Tasch zit in de Landdag van het Oost-Duitse Thüringen, de eerste deelstaat die een opvoedpremie voor kinderen betaalt, sinds 2006. „De keuze moet aan de ouders worden gelaten, die weten wat het beste is”, meent de 52-jarige moeder van drie kinderen.
Inmiddels is het percentage werkende moeders echter een steeds belangrijkere graadmeter voor het succes van gezinspolitiek. En een opvoedpremie werkt averechts, zo beweert zowel de werkgevers- als de werknemersbond.
Tasch ziet dat niet als een groot probleem, integendeel: „Ik geloof juist dat de sociale competenties die moeders ontwikkelen steeds belangrijker worden in het beroepsleven. Door de vergrijzing hoeven vrouwen ook niet bang te zijn dat er geen banen zijn.”
Voor echte keuzevrijheid moeten er echter ook voldoende kinderopvangplaatsen voorhanden zijn. Daar wringt de schoen. In de oostelijke deelstaten zijn die plekken nog uit de DDR-tijd voorhanden, in het westen gaat de uitbreiding nog altijd te langzaam. Ruim 200.000 plaatsen ontbreken nog. Is de opvoedpremie een doekje voor het bloeden, zoals de oppositie luid verkondigt?
Dat is voor Merkel, die de invoering van de opvoedpremie ooit aan de geslaagde uitbreiding voor de kinderopvang koppelde, een zeer smadelijke beschuldiging. „Ik ben ervan overtuigd dat we genoeg plaatsen zullen creëren”, zei Merkel daarom vorige week nog. Maar de discussie over de opvoedpremie is beëindigd. Die komt er.