Rechtvaardig
Psalm 72:2 en 3a
„Zo zal hij Uw volk richten met gerechtigheid, en Uw ellendigen met recht. De bergen zullen den volke vrede dragen.”
Alles wat hier gezegd wordt vloeit voort uit deze zegen van God, dat de Koning versierd is met recht en gerechtigheid. Daarom kan dit gebed op deze wijze verklaard worden: „O God, bestuur onze Koning in Zijn richten”; of wel: „Als Gij aan onze Koning Uw gerechtigheid meedeelt, zal Hij rechtvaardig recht doen.” Want het volk goed te regeren is een te voortreffelijke gave om uit de mens te kunnen voortkomen. Maar de geestelijke regering van Christus, waardoor alle dingen in volkomen orde hersteld worden, moet dus nog zo veel te meer een hemelse gave genoemd worden. Hoewel hij nu eerst spreekt van het volk in het algemeen, noemt hij toch in het bijzonder de armen, die vanwege hun zwakheid en armoede de hulp van anderen behoeven, en ten behoeve van wie de koningen het zwaard dragen, om hen te beschermen wanneer zij verdrukt worden. Daaruit vloeit ook de vrede voort, waarvan melding wordt gemaakt. Want aangezien dit woord vrede door de Hebreeën niet gebruikt wordt om er uitsluitend kalmte en rust mee aan te duiden maar ook voorspoed, toont David hiermee aan dat het volk gelukkig zal zijn wanneer de staat bestuurd zal worden naar de regel der gerechtigheid. Wat de vrede betreft, dat beeld is ontleend aan de vruchtbaarheid der aarde, alsof hij zei: Geen enkel hoekje blijft zonder dit geluk.
Johannes Calvijn, predikant de Genève (”Psalmen”, 1557)