Wilders en Roemer zullen garen spinnen bij anti-Europa sentimenten
Afgelopen decennia moest er op landelijk niveau drie keer drastisch worden gesaneerd om de boel weer op orde te brengen. Dat gebeurde drie keer door een rechts kabinet: Lubbers I, Balkenende IV en Rutte. Nu er de komende jaren opnieuw en nog veel draconischer gehakt en gezaagd moet worden, zou ik het een prima idee vinden om dat dit keer door Samson en Roemer te laten doen. Laat die maar eens de rommel opruimen.
Echt, dat was een van de eerste gedachten die bij me opwelde toen ik hoorde dat de PVV er de brui aan had gegeven. Als het dan toch moet uitdraaien op een ander kabinet, mogen van mij de linkse populisten ondervinden hoe goedkoop de praatjes waren die ze de afgelopen tijd verkochten. Toezien hoe anderen de stallen uitmesten en dan verontwaardigd uitroepen dat het zo stinkt. Laat ze zelf ook maar eens met de beide benen in de gierput staan.
De tweede gedachte, en daar wil ik even wat verder op doorgaan, ging over Europa. Hoe ongeloofwaardig het ook van Wilders mag zijn om in zo’n laat stadium aan te komen met de onredelijke eisen die Brussel zou stellen, knap gevonden is het wel. Het zou me niet eens verbazen als hem naarmate uur U naderde, plotseling het E-woord te binnen schoot. Natuurlijk, Europa als centraal item tijdens de verkiezingscampagne. Dat leidt meteen de aandacht af van zijn rol als breker tijdens het onderhandelingsproces en geeft kiezers de gelegenheid stoom af te blazen. Immers, wie is er niet gefrustreerd over het verbrassen van al die kostbare miljarden door knoflooklanden met hun flutmentaliteit. Daardoor zagen en zien wij als hardwerkende, spaarzame en gedisciplineerde noorderlingen ons genoodzaakt om diep in de beurs te tasten.
Bij wie heerst niet het idee dat ze er bijvoorbeeld in Griekenland een eind op los hebben geleefd en dat wij nu onze overschotten zien verdwijnen in putten zo steil als het kanaal van Korinthe. Voeg daar landen als Spanje, Italië en Portugal aan toe en bedenk dat men in die landen altijd lak heeft gehad aan de regels vanuit Brussel. Eerst moesten wij krom liggen om hun tekorten eventueel aan te kunnen zuiveren, en nu moeten we ook nog eens bezuinigen om aan de eis van Brussel te voldoen dat we geen begrotingstekort boven de 3 procent mogen hebben. Je zou uit je vel springen. Misschien dat deze gemoedstoestand niet helemaal is gebaseerd op de harde feiten, maar het beeld van „hullie in het zuiden” spookt wel door de hoofden van heel veel Nederlanders. Massaal leeft de indruk dat wij ons helemaal door Brussel laten leegzuigen om een stelletje malafide en corrupte fraudeurs in het zadel te houden. Reken maar dat Geert Wilders ons dat beeld de komende maanden tot vervelens toe zal inpeperen. En het moet wel raar lopen wil deze strategie hem geen stemmen opleveren.
Het saillante is natuurlijk dat een andere gedoodverfde winnaar, de SP, een heel eind met Wilders meegaat. Binnen die partij leven al net zulke anti-Brusselgevoelens als bij de PVV. Als beide partijen sterk uit de stembus komen, en volgens mij gaat dat gebeuren, dan krijgt het anti-Europese sentiment extra veel wind onder de vleugels.
Ik kan niet zeggen dat ik daar rouwig om zal zijn. Daarbij weegt bij mij niet eens zozeer de overdracht van onze soevereiniteit mee, zoals dat bij CU en SGP wel het geval is. Ik geloof gewoon niet in zo’n groot lichaam. Zie maar in eigen land met al die mammoetscholen, schaalvergrotingen in het bedrijfsleven en gemeentelijke samenvoegingen. Het is er nergens leuker op geworden. Kleinschalige en overzichtelijke organisaties hebben plaats moeten maken voor wangedrochten waar je struikelt over duurbetaalde managers maar waar niemand aanspreekbaar is of directe verantwoordelijkheid draagt.
In Afrika heb ik eens een groot ontwikkelingsproject kunnen bezichtigen dat met steun van Brussel tot stand was gekomen. Doel was dat een herdersstam minder afhankelijk van vee zou worden. Leuk bedacht maar de Europese ambtenaren hadden even over het hoofd gezien dat akkerbouw bij die stam als minderwaardig geldt en dus door de vrouwen wordt bedreven, terwijl de bouwers van het project alleen aan mannen konden uitleggen hoe het systeem werkt. Want daarvoor moet je bijeenkomsten beleggen en mannen vergaderen, niet de vrouwen. Eind van het liedje was dat het project nooit heeft gefunctioneerd en al snel werd overwoekerd door onkruid.
Ik ben bang dat dit voorbeeld kenmerkend is voor de Brusselse ziekte die bureaucratie heet. Later heb ik nog wel eens wat rapporten van de Europese Rekenkamer tot me genomen en als je graag mismoedig wilt worden, zijn dat aanraders. Jaar op jaar vertellen die rapporten ons op welke schaal de euro’s over de balk worden gesmeten. Maar in het Europarlement zult u maar weinig politici kunnen betrappen op grote bezorgdheid hierover. Slechts een enkeling maakt zich er druk om. En daarom is mijn voorlopige slotsom: als de huidige politieke crisis in ons land als uitkomst heeft dat we de thermometer nog eens diep in het achterwerk van de EU steken, is het allemaal toch niet voor niks geweest.