De stichting heeft de aanvraag om financiële bijstand afgewezen, omdat Bakker deze te laat zou hebben ingediend. Dit zegt Bakkers advocaat J. Plasman. Volgens hem heeft Bakker willen wachten met de aanvraag tot de rechtbank in Almelo een oordeel had geveld over de strafzaak die tegen hem liep.

Nadat de directeur door de rechtbank werd vrijgesproken van directe schuld aan de ramp, diende hij alsnog een aanvraag in. Bakker vindt dat het bedrijf in aanmerking zou moeten komen voor de schadevergoeding van getroffen bedrijven. Plasman heeft nu de bestuursrechter in Almelo gevraagd de klacht van Bakker in behandeling te nemen.

Het is nog niet bekend wanneer de rechtbank daar uitspraak over doet. Als het verzoek ontvankelijk wordt verklaard, zal de rechter zich buigen over de vraag of Bakker echt te laat was met zijn aanvraag en wordt de zaak inhoudelijk behandeld.

De raadsman benadrukt dat het de directeur niet om persoonlijk financieel gewin gaat. „Bakker heeft zelf geen direct materieel belang bij uitkering”, aldus Plasman. Volgens hem is het ook niet de directeur zelf die in aanmerking wil komen voor de vergoeding, maar gaat het om het bedrijf. „Bakker wil zich niet als slachtoffer in de procedure stellen.”

Mocht Bakker in de toekomst geld krijgen van de stichting, dan zal het bedrijf zelf daar niet veel aan hebben, omdat het civielrechtelijk aansprakelijk is voor de schade. Plasman: „Het geld zou dan bij de slachtoffers terechtkomen.” Over een schadebedrag is nog niets bekend. „Dat bedrag is nog niet vast te stellen.”

Door de vuurwerkramp vonden 22 mensen de dood en raakten honderden gewond. De ontploffingen vaagden een hele woonwijk weg. Bakker werd net als mededirecteur W. Pater door het hof in Arnhem in mei veroordeeld tot een jaar celstraf voor het overtreden van milieuvoorschriften, brand en ontploffing door schuld met de dood tot gevolg en illegale handel in vuurwerk. Hij is tegen deze uitspraak in cassatie gegaan bij de Hoge Raad.