Ds. Van Voorden: Lijn ds. Kersten vasthouden bij visie op de doop
BARNEVELD – De leer van de heilige doop is altijd nauw verbonden met de leer van de kerk. Er bestaat veel discussie over de betekenis van de doop. Vaststaat dat God al wat Hij beloofde zal toepassen voor Zijn uitverkoren kerk.
Dat zei ds. A. van Voorden vrijdagavond tijdens een bijeenkomst van de Kontaktvereniging van Leerkrachten en Studerenden (KLS).
Ds. Van Voorden, predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Opheusden, sprak voor zo’n vijftig belangstellenden over het onderwerp ”Gedoopt en in het verbond?”.
Volgens ds. Van Voorden is de leer van de doop altijd een uitdrukking van ontwikkelde theologische visies. „De aanduiding ”heilige doop” is veelzeggend. Daarom moeten doopouders ook vooraf worden bevraagd of zij beseffen wat de doop inhoudt.”
Eenvoud
De predikant pleit voor een zo eenvoudig mogelijke doopplechtigheid. Hij wijst een dienst met alleen een doopceremonie af, omdat de doop altijd moet samengaan met het gepredikte woord. Bovendien is ds. Van Voorden er pertinent tegen dat de gemeente moet gaan staan bij het toezingen van de gedoopten en doopouders.
Het doopformulier noemde de inleider in navolging van voormalig directeur L. M. P. Scholten van de Gereformeerde Bijbelstichting „een samenvatting van het beste gedachtegoed uit de traditie van de Reformatie.”
In zijn uitleg van het doopformulier volgt ds. Van Voorden de visie van ds. Kersten in diens ”Gereformeerde dogmatiek”. Deze stelt dat elk kind van nature een kind des toorns is, maar niet iedere gedoopte is opgenomen in het verbond der genade.
Als verklaring voor het feit dat het formulier dan toch zo ruim spreekt over de reikwijdte van de doop, stelt ds. Van Voorden dat dit zo moet worden uitgelegd dat de volle zaligheid alleen voor de uitverkoren is bestemd. De weldaden van het verbond gelden voor de uitverkoren kerk en niet voor elk gedoopt kind.
Discussie
Ds. Van Voorden zegt zich ervan bewust te zijn dat er in de loop der tijd veel discussie is geweest over de woorden uit het formulier ”in Christus geheiligd zijn”. In zijn behandeling van deze uitdrukking laat hij zich leiden door de uitleg van ds. Kersten: Er moet onderscheid worden gemaakt tussen het inwendig en het uitwendig zijn in het verbond. Ds. Van Voorden: „Door de doop is het kind afgezonderd van de wereld en leeft op het erf van het verbond. Door de doop draagt het kind het merkteken van Christus en daarom is het heel erg als het hiermee op plaatsen komt waar het niet hoort te zijn. De middelen der genade mogen biddend worden waargenomen.”
Toch mogen volgens ds. Van Voorden ouders en leerkrachten nooit tot de gedoopten zeggen: „God wil je Vader zijn.” De predikant noemt dit een dwaling. Het verbond der genade is volgens hem een eeuwig verbond en de beloften zijn ja en amen voor de uitverkorenen. Ten onrechte wordt hiervan een ”verbond der aanbieding” gemaakt, aldus ds. Van Voorden. „De beloften moeten voorgesteld worden, maar pleiten op de belofte is een geloofswerk en kan alleen door gelovigen worden gedaan.”