Zegen de koning
Psalm 72:1a
„Voor Salomo. O God! geef de koning uwe rechten.” Aan David werd de belofte gedaan dat zijn zoon hem moest opvolgen. Met hartelijke liefde heeft hij hem aan God opgedragen.
Zo moet men er niet aan twijfelen dat hij hiermee aan de kerk een algemene gebedsvorm heeft voorgeschreven, opdat de gelovigen overtuigd zijn dat zij geen goed of geluk konden verkrijgen dan door zich te schikken onder één hoofd en deze wettelijke orde eerbiedig in acht nemen. Evenzeer opdat zij, door deze schaduwdienst, heengevoerd zouden worden tot Christus.
Nu is de inhoud hiervan dat God door de geest der wijsheid en der oprechtheid de koning die Hij had verkoren, zou onderwijzen. Want door de woorden ”gerechtigheid” en ”recht” verstaat Hij een welgeordende regeringsvorm. Dat is het tegenovergestelde van de tirannieke en buitensporige losbandigheid van goddeloze koningen, die God minachten en heersen naar hun eigen bedorven lusten.
Hierdoor onderscheidt Hij de heilige koning Israëls, die door God gezalfd is, van de overige koningen der aarde. Intussen leren wij uit deze woorden dat geen regering naar recht gevestigd kan zijn in deze wereld als zij niet staat onder de leiding Gods, en Zijn Geest daarin niet vooropgaat.
Johannes Calvijn, predikant te Genève. (”Psalmen”, 1557)