Stroomuitval niets bijzonders in derde wereld
Voor de New Yorkers was de stroomuitval een bijzondere gebeurtenis. Voor velen elders op de wereld is het echter een bijna dagelijks terugkerend gebeuren. Als ze al stroom hebben. Liberia doet het al jaren zonder.
De toch al wankele elektriciteitsnetten in de derde wereld zuchten en kreunen onder een toenemende vraag. Een hittegolf, een onweersbui of een groepje rebellen is vaak al voldoende om een storing te veroorzaken. Doordat storingen zo vaak voorkomen, zijn de mensen eraan gewend en hebben ze voorzorgsmaatregelen genomen.
In de Filipijnen valt de stroom vaak uit - in december 1999 doordat een enorme school kwallen het koelsysteem van een belangrijke centrale was binnengezwommen, maar meestal door alledaagsere oorzaken. In de hoofdstad Manilla is het licht nog nauwelijks uit of de eerste lichten gaan alweer aan. Ieder openbaar gebouw van enige omvang heeft een eigen generator. Tussen de verantwoordelijke ambtenaren is een competitie gaande wie het snelst kan overschakelen in het geval van een stroomstoring. De elite lukt dat binnen 10 seconden.
Filipijnse bedrijven die afhankelijk zijn van computers en andere elektrische apparaten, hebben voorzieningen die een continue stroomvoorziening garanderen. De sloppenwijken van Manilla zijn minder geavanceerd: daar behelpen de mensen zich met kaarsen en gaslampen. Voor het verkeer in de stad maakt het weinig uit of de stoplichten het doen: rood licht wordt toch al structureel genegeerd.
In grote delen van India valt de stroom een paar keer per dag uit. De mensen zoeken dan koelte in de schaduw en wachten tot de stroomvoorziening is hersteld. Desnoods slapen ze op het dak. Als de stroomuitval meer dan een dag duurt, leidt dat soms tot rellen. De stroombedrijven geven klanten de schuld van de vele storingen: te veel mensen zouden hun rekeningen niet betalen of illegaal stroom aftappen.
De elektriciteitsrekening betalen is in India geen noodzaak: stroom komt er over het algemeen toch wel. Er zijn hele wijken vol wanbetalers, maar de plaatselijke bestuurders zijn huiverig om hen af te sluiten, omdat hun dat stemmen kost bij de volgende verkiezingen. Zo heeft zich een systeem ontwikkeld waarbij stroomuitval bewust wordt gespreid: nu eens zit de ene wijk een paar uur zonder stroom, dan weer de andere - of rekeningen nu wel of niet worden betaald.
De meeste Irakezen hebben na de Amerikaanse aanval op hun land maandenlang zonder stroom gezeten. Velen van hen hebben nog steeds te maken met langdurige stroomstoringen. Het nieuws over de stroomstoringen in de VS werd dan ook niet zonder leedvermaak ontvangen. Laat die Amerikanen het maar eens een dagje zonder airconditioning doen, was de heersende opinie op straat in Bagdad - waar het met meer dan 50 graden Celsius overigens een stuk warmer is dan in New York.
Een AP-verslaggever verzamelde in Bagdad tips van Irakezen voor Amerikanen die zonder stroom zitten. Slaap op het dak, ga in de schaduw zitten, ga naar een rivier of naar zee, stap geregeld onder de douche, waren veelgehoorde adviezen.
De 21-jarige Ahmed Abdul Hussein is minder lijdzaam. „Ze moeten naar de centrales gaan en kijken wat het probleem is. Misschien zitten er aanhangers van Saddam Hussein die sabotage plegen. Dat is wat er hier gebeurt”, zegt hij zonder een spoor van ironie. En, nog steeds bloedserieus: „We hebben gedemonstreerd. Daarna waren er minder storingen. Ik raad de Amerikanen aan de straat op te gaan en te protesteren.”
Wat de Irakezen doormaken valt in het niet bij de ervaringen van de inwoners van Liberia. Die zitten bijna allemaal zonder stroom sinds een belangrijke waterkrachtcentrale bij gevechten in puin werd gelegd. Elf jaar geleden.