Commentaar: IND kan bekeringen niet beoordelen
Ambtsdragers die in pastorale gesprekken vraagtekens zetten bij het bekeringsverhaal van een gemeentelid maken zich doorgaan niet populair. Waar halen die mannen de moed en de hoogmoed vandaan om zich een oordeel aan te matigen over het hart van medegelovigen?
Deze verontwaardiging is niet helemaal misplaatst. Er zijn broeders die zich op huisbezoeken opstellen als geestelijke keurmeesters; die met de meetlat de stand van het innerlijk leven opnemen. Alsof zij de wijsheid in pacht hebben.
Tegelijk moet worden gezegd dat ambtsdragers is opgedragen de gemeente geestelijke leiding te geven. Dat is niet alleen wijzen op beloften, bemoedigen en troosten. Soms betekent dat ook waarschuwen en terechtwijzen. Met andere woorden: als ambtsdragers dingen horen of zien die niet stroken met Bijbelse regels, zijn ze verplicht daarop te wijzen.
Dit alles neemt niet weg dat er wel een risico bestaat. De herderlijke staf waarmee ambtsdragers de gemeente leiden, kan snel en haast ongemerkt overgaan in een meetlat. Dat gebeurt wanneer zij een expliciet oordeel uitspreken over de geestelijke staat van een gemeentelid. Dan betreden zij een pad dat eindigt in een moeras van twist en twijfel. Twist over de vraag wie het juiste zicht heeft; twijfel bij gemeenteleden wat nu de waarheid is.
Niet voor niets zegt de Bijbel dat een mens slechts aanziet wat voor ogen is, maar dat God het hart, het innerlijk beoordeelt. Mensen kunnen zich zo gemakkelijk vergissen. Daarom is dat oordeel bij hen niet in goede handen.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst wil zijn medewerkers extra scholen om bekeringsverhalen van asielzoekers op authenticiteit te kunnen beoordelen. Bekend is immers dat asielzoekers die christen zijn geworden, niet zonder gevaar kunnen worden teruggestuurd naar moslimlanden. Het is echter wel belangrijk dat schijn en zijn onderscheiden worden. Want het is aantrekkelijk een bekeringsverhaal in elkaar te flanzen om daarmee een verblijfsvergunning binnen te slepen. Terecht dus dat de IND een methode zoekt om de huichelaar van de oprechte christen te onderscheiden.
Dat de dienst werkt aan scholing is geen luxe. Er zijn voorbeelden bekend dat het ambtenaren van de IND aan basale kennis van het christelijk geloof ontbreekt. Terecht dat de IND-medewerkers materiaal moeten hebben om te toetsen of iemand wel weet waarover hij het heeft als hij zegt christen te zijn geworden. Natuurlijk mag dan bekeken worden of zo iemand elementaire Bijbelkennis heeft.
Wat de IND echter niet kan en niet moet willen, is het oordeel vellen of iemand oprecht christen is. Natuurlijk kan geconstateerd worden of een asielzoeker kennis heeft van hetgeen hij zegt te geloven. Als dat ontbreekt, is dat veelzeggend. Evenzo is het duidelijk als woorden en daden niet overeenstemmen. Maar er is ook een grensgebied, waar het allemaal niet zo duidelijk is en waar twijfel heerst. Juist dan moet de IND bereid zijn om iemand het voordeel van de twijfel te geven. Doet de IND dat niet, dan gedraagt hij zich als een geestelijke keurmeester. De Bijbel leert dat dit een onbegaanbaar pad is.