Positie CDA is zo slecht nog niet
De geschiedenis laat zien dat het vrijwel onmogelijk is om een kabinet te formeren tussen politieke tegenpolen zolang er geen tussenliggende partij als ‘smeermiddel’ is opgenomen. De kans is groot dat het CDA die rol vervult, betoogt Peter van der Heiden.
Als er één partij is die niet zat te wachten op een kabinetscrisis, dan was dat het CDA wel. In de bijna twee jaar na de vorige stembusgang hebben de christendemocraten geen kans gezien om te herstellen van het megaverlies van 2010. Integendeel: in de peilingen zakt de partij gestaag door naar een zetel of dertien. Het verklaart voor een deel de onverholen woede die CDA-voorman Verhagen ventileerde direct na het einde van de Catshuisbesprekingen. Mét zijn partij zal Verhagen hebben gehoopt op meer tijd om het CDA weer langzaam gezicht te kunnen laten winnen, en daarmee weer aantrekkelijker te worden voor het electoraat.
Het CDA bevond zich de laatste twee jaar in een vrijwel onmogelijke positie. Gedecimeerd bij de vorige verkiezingen, gespleten door deelname aan een kabinet met invloed van de PVV, zonder echte partijleider en ook nog eens met een nieuwe koers die op gespannen voet stond met wat de partij in het kabinet uitstraalde. Partijen zijn aan minder ten onder gegaan. Vanuit deze optiek is het verwonderlijk dat het CDA niet verder is weggezakt in de peilingen. Het zegt iets over de trouw van het overgebleven electoraat.
De grote vraag zal zijn in hoeverre het CDA in staat is om het weggelopen kiezersvolk weer terug te halen. Met zijn ogen gericht op het ”radicale midden” zal het CDA waarschijnlijk een wat linksere koers gaan varen, maar zal het electoraat dat als geloofwaardig bestempelen en zal het daarmee genoeg zijn om de afgehaakte linksere kiezers te overtuigen? Veel zal daarbij afhangen van de politiek leider, die zal moeten kunnen uitleggen waarom zijn of haar partij zo snel –en voor de derde keer in drie jaar– de politieke koers wijzigt. Wanneer dat niet overtuigend gebeurt, zal de weg naar het radicale midden als opportunisme worden bestempeld.
Het goede nieuws voor het CDA is wel dat het als een van de weinige partijen een verkiezingsprogramma vrijwel klaar heeft liggen. Op basis van de rapporten die de ”herbronning” heeft opgeleverd, kan de partij snel met een inhoudelijk gezicht komen. Maar voor de zoektocht naar een nieuwe leider had de partij graag wat meer tijd gehad, aangezien voor de hand liggende kandidaten er eigenlijk niet lijken te zijn. Camiel Eurlings, al genoemd als opvolger van Balkenende, wil nog steeds niet, de huidige politieke top is toch wel min of meer besmet met het PVV-virus en een ”dark horse” lijkt er ook niet echt te zijn – tenzij de partij echt wil breken met het recente verleden en Jacobine Geel op het schild zou hijsen.
De vraag is of het allemaal erg veel uitmaakt. Electoraal natuurlijk wel –zonder goed program en zonder goede lijsttrekker zal er zeker geen herstel plaatsvinden– maar voor de politieke positie van de christendemocratie is het wellicht veel minder relevant. Of het midden nu ”radicaal” genoemd wordt of niet, feit is dat het CDA zich in het politieke midden bevindt – een comfortabele positie bij een kabinetsformatie, en zeker bij de aanstaande kabinetsformatie. Het avontuur met een rechts minderheidskabinet is voor de komende tijd volstrekt van de baan. Wilders heeft zich voor een lange periode tot de oppositie veroordeeld. Er zal een kabinet worden gevormd dat door de polarisatie, door de politieke scheidslijnen heen zal breken. Een middenkabinet dus – waarin het CDA een voor de hand liggende coalitiepartner is.
De parlementaire geschiedenis laat zien dat het vrijwel onmogelijk is om een kabinet te formeren tussen politieke tegenpolen zolang daar geen tussenliggende partij als postillon d’amour, als smeermiddel is opgenomen. Meestal is het D66 dat deze functie vervult; in 1981 bij het kabinet-Van Agt/Den Uyl als brug tussen CDA en PvdA, en in de paarse periode als brug tussen PvdA en VVD.
In de huidige versplinterde politieke situatie zal het onvoldoende zijn om alleen de democraten daarvoor in te zetten – nog los van het feit dat de VVD niet snel in een paarspluskabinet zal stappen omdat zij daar als enige rechtse partij volstrekt in de wind zou zitten. De kans is dus groot dat het CDA, zolang het niet echt tot een splinterpartij verwordt, ook weer zal deelnemen aan een volgend kabinet, als smeermiddel, samen met D66, tussen VVD en PvdA.
Dat laat onverlet dat het voor het voortbestaan van het CDA op de langere termijn wel degelijk van belang is dat de partij bij de komende verkiezingen enig herstel laat zien. Dat betekent dat de christendemocraten vol op het orgel moeten, met een inspirerend program en een aansprekende lijsttrekker. Lukt dat niet, dan zal de partij langzaam afglijden naar een marginale politieke beweging, met een groots verleden maar zonder toekomst.
De auteur is politicoloog aan de Radboud Universiteit Nijmegen en freelance politiek analist-journalist.