Van Veelen stelde Gedeputeerde Staten vragen, nadat de milieudienst Rijnmond DCMR in maart het havenbedrijfsleven op het matje had geroepen. Dat gebeurde na een aantal grote incidenten. De beantwoording van de gedeputeerden stelde Van Veelen niet gerust, zodat hij donderdag opnieuw aan de bel heeft getrokken.

Het Statenlid vindt dat door de toename van de incidenten de veiligheid is afgenomen. De druk bij controlerende diensten zoals de DCMR, de brandweer en de arbeidsinspectie is volgens hem tot een onaanvaardbaar niveau opgelopen.

Gedeputeerde Staten vindt dat de overheid zich niet met het dagelijks werk van bedrijven moet bemoeien, maar wel de gebruikte systemen moet toetsen. Van Veelen is het daar niet mee eens. „De bedrijven hebben als eerste oogmerk winst te maken. Door de teruglopende economie zijn er minder mensen beschikbaar en nemen de risico’s toe. De overheid moet juist dan waakhond zijn en inspecties houden. Ik vind dat extra kosten mogen worden doorberekend aan het bedrijfsleven", aldus Van Veelen.

De DCMR riep in maart de bedrijven ter verantwoording na een aantal grote incidenten, zoals een lekkage van 1,7 miljoen liter van de bijtende stof ortho–cresol bij Vopak. Volgens een woordvoerster doen zich sindsdien nog wel kleine incidenten voor. Zij geeft toe dat de druk hoog is bij het controleren van bedrijven op milieuregels.

De havenbedrijven, verzameld in de organisatie Deltalinqs, hebben in juni een plan van aanpak gepresenteerd om beter samen te werken. Ze delen informatie over incidenten en proberen te leren van elkaars werkprocessen.