Verzilting moet verzakking voorkomen
Het binnenlaten van verzilt water moet voorkomen dat er schade aan dijken en gebouwen ontstaat door een te laag grondwaterpeil. Volgens Staatsbosbeheer was deze maatregel niet nodig geweest als de politiek tijdig had besloten een buffer van zoetwater te vormen.
Sinds donderdagmorgen laat het hoogheemraadschap Rijnland een hoge concentratie verzilt water uit de Hollandsche IJssel het gebied binnenstromen. Het zoutige water is slecht voor (landbouw)gewassen, maar de schade die zou ontstaan als dijken en funderingen droog komen te staan, is veel groter en bovendien onherstelbaar, aldus het hoogheemraadschap. Dijken worden bij droogte poreus en de houten funderingen van vooral oudere gebouwen kunnen gaan rotten.
In veengebieden, bijvoorbeeld rond Gouda, gebeurt dat laatste vooral doordat de bodem bij vochtgebrek inklinkt. De houten palen komen dan droog te staan. Rijnland omvat grofweg het gebied tussen Amsterdam, Leiden en Rotterdam.
Het verzilte water komt ver landinwaarts doordat het peil van de rivieren heel laag is. De kracht van het zoete water is daardoor te klein om het verzilte water terug te dringen. Hoe lang de inlaat van schadelijk water duurt, kon het hoogheemraadschap nog niet zeggen.
Dat is afhankelijk van het weer en de hoeveelheid beschikbaar zoet water uit onder meer het Amsterdam-Rijnkanaal. „We hopen op regen”, aldus J. Panman, dijkgraaf van waterschap De Oude Rijnstromen. Door de aanwezigheid van een hoge concentratie chloride in het oppervlaktewater kunnen gewassen daarmee niet meer worden beregend. Palman schat dat de financiële consequenties voor boeren bijzonder groot zullen zijn. De schade is echter voor eigen rekening.
De grens van een toelaatbare hoeveelheid chloride is 250 milligram per liter. Ter vergelijking: zeewater bevat 20.000 milligram chloride. Donderdag rond 07.30 uur werd de grens bij de inlaat van Gouda overschreden. Naar verwachting stijgt de concentratie chloride in de loop van de dag tot 300 milligram en kan die binnen vier dagen oplopen richting 400.
Ook via de grond komt op bepaalde plaatsen in Rijnland zout water omhoog, met name in waterschap Groot-Haarlemmermeer. Dit natuurlijke verschijnsel wordt doorgespoeld met zoet water, waardoor de zoutconcentratie op aanvaardbaar peil blijft. Ondanks de beperkte hoeveelheid zoet water, blijven de waterschappen doorspoelen. Dit moet onder meer voorkomen dat er teveel zilt water richting de bloementeelt bij Aalsmeer gaat.
Onder hoogheemraadschap Rijnland vallen de waterschappen Wilck en Wiericke, Groot-Haarlemmermeer, Rijnland en De Oude Rijnstromen. Naar verwachting zal het inlaten van verzilt water vooralsnog geen gevolgen hebben voor de omliggende heemraadschappen Stichtse Rijnlanden, Delfland en Schieland.
Staatsbosbeheer vindt het erg jammer dat de natuur de rekening krijgt gepresenteerd van falend beleid. „Het is zo triest omdat het niet nodig was geweest. Er zijn afspraken gemaakt met de waterschappen en de politiek om antiverdrogingsmaatregelen te nemen. De ecologische hoofdstructuur zou worden uitgebreid. Dat is allemaal uitgesteld. Als het nu eens droog is, krijg je het dus gigantisch voor je kiezen.”
Als de afspraken wel waren nagekomen, was er volgens de woordvoerder een buffer van zoet water geweest, die de inlaat van brak water had kunnen voorkomen. Nu is al dat water in het voorjaar weggepompt.
De Unie van Waterschappen wijst erop dat niet alleen zij verantwoordelijk is. Ook de provincies, de boeren en het Rijk hebben het laten afweten. „We erkennen dat er een doelstelling lag die niet is gehaald, maar daar spelen de provincies ook een rol bij”, zegt een woordvoerder.
De provincies moeten namelijk de grenzen bepalen van de gebieden die worden ’vernat’. Vervolgens moeten de boeren nog eens meewerken. Die moeten grond afstaan of bereid zijn vernatte gronden te beheren. En dan is er nog het Rijk dat de subsidies heeft afgeknepen, aldus de woordvoerder. „Wij hadden ook graag gewild dat het anders was gegaan.”
Natuurmonumenten roept het kabinet op om het starre waterbeleid zoals dat nu bestaat, zo snel mogelijk te herzien. De inlaat van brak water is een „kortetermijnoplossing voor wat in feite een structureel probleem is.” In gebieden van Natuurmonumenten zoals de Nieuwkoopse Plassen, de Ackerdijkse Plassen en Botshol, zijn het vooral de schone sloten en de vegetatie daarin en daaromheen die er de komende dagen onder zullen lijden. Dit is overigens schade die op langere termijn geen grote gevolgen heeft, schat Natuurmonumenten in.
Staatsbosbeheer heeft ongeveer 3500 hectare natuur in het gebied waar nu brak water binnenkomt. Daar zitten zeer kwetsbare schraallanden tussen, met internationaal beschermde libellen- en vlindersoorten zoals de groene glazenmaker, de zilveren maan en de aardbeivlinder. Deze zijn afhankelijk van plantjes die onherroepelijk kapot gaan als ze ook maar in aanraking komen met licht brak water, aldus de woordvoerder.
Ook gewonere soorten, zoals de groene kikker, krijgen het de komende tijd zwaar te verduren. Die kunnen ook absoluut niet tegen verzilt water.
Staatsbosbeheer zint nog op maatregelen. Een van de mogelijkheden die wordt overwogen is het afsluiten van watergangen zodat het brakke water het gebied niet in kan.