Kerk & religie

Religies in India nog lang niet gelijk voor de wet

India discuteert sinds kort over een van de gevoeligste thema’s in de samenleving: kunnen de aparte en voor een groot deel verouderde wetten die voor religieuze minderheden gelden eindelijk worden afgeschaft? Het land viert vandaag zijn onafhankelijkheidsdag.

Kerkredactie
15 August 2003 10:14Gewijzigd op 14 November 2020 00:29

De meeste Indiërs zouden de wettelijke verschillen die er tussen hindoes, moslims en christenen zijn op het punt van huwelijk, echtscheiding, adoptie en erfenissen willen zien verdwijnen, zo bericht persbureau IPS. Ook de minderheden zelf zijn voor een herziening. Er is echter geen vertrouwen dat de regerende Bharatiya Janata Partij (BJP), die de eis naar gelijkschakeling al jarenlang in haar vaandel voert, de wetswijziging tot een goed einde zal brengen.

Het Indiase hooggerechtshof bracht de bal aan het rollen. Dat drong er, op 24 juli, bij het parlement op aan werk te maken van een „uniforme burgerlijke code” en op die manier een einde te maken aan „ongerijmdheden gebaseerd op (religieuze) ideologie.”

Het vonnis volgde op een verzoekschrift van de Indiase priester John Vallamattom om enkele voor christenen vervelende passages uit de erfenisregeling te schrappen. Volgens de Indian Succession Act, een wet die dateert uit 1865, mogen christenen -anders dan aanhangers van andere godsdiensten- op hun sterfbed geen eigendommen overmaken aan religieuze instellingen of liefdadigheidsverenigingen. De koloniale wetgever ging er indertijd van uit dat christenen bijzonder beïnvloedbaar waren door de priester die hun de laatste sacramenten toediende.

Het burgerlijk wetboek van India bevat nog wel meer van dergelijke bepalingen waar het gaat om religieuze minderheden. Ze zijn hopeloos verouderd, maar liggen tegelijk heel gevoelig - religie vormt in India een explosieve materie. De opeenvolgende regeringen wijzigden weinig aan de wetten die persoonlijke aangelegenheden regelen; tenzij op aandringen van de betrokken minderheden, of wanneer de bepalingen niet langer te verenigen waren met veranderende strafrechtelijke beginselen of commerciële belangen.

De moslims en christenen zelf kozen er meestal voor om achterhaalde bepalingen die echt begonnen te storen, via de rechtbanken weg te werken; vooral sinds de hindoenationalistische BJP aan de macht is. Deze partij heeft altijd geprobeerd politieke munt te slaan uit de tegenstellingen tussen de hindoemeerderheid en de minderheden in het land, en voert een niet aflatende campagne tegen de „bevoorrechting” van moslims en christenen in de wetgeving. De BJP en haar bondgenoten waarschuwen onder meer voor een bevolkingsexplosie onder de moslims in het land: moslimmannen mogen wettelijk gezien nog altijd vier vrouwen trouwen, terwijl alle andere Indiërs daarvoor in de gevangenis zouden terechtkomen. Ondertussen mogen nog maar weinig Indiase moslims gebruikmaken van dit recht, en ook de bevolkingsstatistieken spreken de vrees van de BJP tegen; maar het argument blijft wel opduiken. Tijdens de deelstaatverkiezingen in Gujarat vorig jaar kreeg deelstaatpremier Narendra Modi de handen op elkaar door te stellen dat hij voor de officiële bevolkingspolitiek is die twee kinderen per paar voorschrijft -de slogan die daarvoor wordt gebruikt, is ”We zijn met z’n tweeën en krijgen er twee”- maar dat dit rekensommetje bij moslims niet opgaat. Daar wordt het, aldus Modi: „We zijn met z’n vijven (een man en vier vrouwen) en krijgen er 25.”

Toch aarzelt de BJP nu. „We zouden eerst tot een nationale consensus moeten komen alvorens de nodige wetsvoorstellen uit te werken”, stelt een woordvoerder, Vijay Kumar Malhotra. Maar progressieve Indiase hindoes, die wel voorstander zijn van een hervorming, hebben er geen vertrouwen in dat de BJP zo’n project tot een goed einde zal brengen.

Zelfs de coalitiepartners van de BJP zijn niet overtuigd. En de religieuze minderheden zelf zien er helemaal niets van komen zolang er binnen de partij mannen aan het roer staan zoals BJP-leider Modi. Deze is een van de aanstokers van de recente, tegen moslims gerichte onlusten in Gujarat, waarbij meer dan 2000 mensen om het leven kwamen en 100.000 mensen op de vlucht werden gedreven. Kort vóór de grootschalige haatcampagne waren ook christenen in Gujarat het mikpunt van extremistische hindoes.

De voorstanders van een uniforme burgerlijke code zijn niet van plan de moslims te helpen zich volwaardig te integreren in de Indiase samenleving, zegt Zoya Hassan, een politicologe van de Jawaharlal Nehru-universiteit. Volgens bisschop P. Fernandez, voorzitter van de Indiase bisschoppenconferentie, moet er eerst werk worden gemaakt van „een klimaat van veiligheid en vertrouwen”, dat alle gemeenschappen in het land de kans geeft uit hun loopgraven te komen.

Voorlopig blijft het dus aan de rechtbanken om de verouderde wetten waar mogelijk buiten werking te stellen dan wel te wijzigen. In maart vorig jaar besliste het gerechtshof van Mumbai bijvoorbeeld dat het principe van de „drievoudige talaq” voortaan veel beperkter moet worden geïnterpreteerd. Voor moslimmannen volstond het om drie keer het woord „Talaq” („Ik scheid van u”) uit te spreken om een einde te maken aan het huwelijk.

India, alsook Pakistan, zijn landen waar tolerantie en religieuze gelijkwaardigheid niet worden gewaarborgd, concludeert ook de Internationale Gesellschaft für Menschenrechte (IGFM), gevestigd in Frankfurt am Main. Het instituut schrijft dit in het kader van de onafhankelijkheidsdagen van beide landen. Donderdag herdacht Pakistan dat het zich in 1947 onttrok aan de Britse koloniale overheersing; vandaag doet India dat.

Tot de fundamenten van beide landen behoren, aldus de IGFM, tolerantie en vrijheid van godsdienst. India is volgens zijn grondwet een seculiere staat, die alle vormen van religieuze discriminatie afwijst. Ook de grondlegger van Pakistan, Ali Jinnah (1876-1948), bepaalde destijds dat alle burgers gelijkwaardig zijn voor de wet. India telt meer dan een miljard inwoners. Van hen is bijna 80 procent hindoe, 12,5 procent moslim en ongeveer 2,5 procent christen. Van de 156 miljoen inwoners van Pakistan is rond de 96 procent moslim, 2,3 procent christen en 1,5 procent hindoe. Verder zijn er nog de baha’i-aanhangers en stamreligies.

Ter gelegenheid van de onafhankelijkheidsdagen vraagt de IGFM om aandacht voor de situatie in de twee landen. India heeft het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, waarin onder meer de vrijheid om van religie te veranderen is opgenomen, geratificeerd. Daaraan dient het zich dan ook te houden, vindt de IGFM. De mensenrechtenorganisatie vraagt Pakistan zijn blasfemiewetten af te schaffen en godsdienstige minderheden te beschermen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer