Kerk & religie

Ds. Geluk: Overleg met Rome van belang

ZWIJNDRECHT – Voor het eerst in de 89-jarige geschiedenis van de vereniging Protestants Nederland heeft tijdens een jaarvergadering een rooms-katholieke spreker officieel het woord gevoerd.

Van een medewerker
23 April 2012 08:45Gewijzigd op 14 November 2020 20:40
Prof. dr. W. Verboom en prof. dr. A. H. C. van Eijk. Foto Jan van Reenen
Prof. dr. W. Verboom en prof. dr. A. H. C. van Eijk. Foto Jan van Reenen

Dat concludeerde ds. L. J. Geluk, voorzitter van de vereniging, zaterdagmiddag in Zwijndrecht toen hij de rooms-katholieke theoloog prof. dr. A. H. C. van Eijk aankondigde als spreker. Hij was de opponent van prof. dr. W. Verboom bij de bespreking van de verschillende visies op het heilig avondmaal.

In zijn openingswoord constateerde de voorzitter dat de omstandigheden sinds het ontstaan van de vereniging in 1923 sterk veranderd zijn. Rond de oprichting leefde er bij de protestanten grote zorg over het oprukken van de Rooms-katholieke Kerk in het maatschappelijk leven. De stichters van de vereniging vonden die opmars een bedreiging van Nederland als protestantse staat en voelden zich gedrongen om hier iets aan te doen, zei hij.

Na de Tweede Wereldoorlog deed zich echter een aardverschuiving voor en ontwikkelde de maatschappij zich in een materialistisch-humanistische richting, waarbij het christendom verwerd tot een minderheid. Het protestantisme en het rooms-
katholicisme kwamen beide aan de zijlijn te staan.

Desgevraagd zei ds. Geluk dat protestanten en rooms-katholieken hun tijd nu niet moeten verdoen met het nutteloos bestrijden van elkaar, maar dat 
ze in voorkomende gevallen beter met elkaar kunnen overleggen. Hij vindt het belangrijk 
om te bekijken wat de protestanten met de rooms-katholieken verbindt. De predikant verwees naar Melanchthon, die in de tijd van de Reformatie telkens zocht naar aanknopingspunten met de Rooms-Katholieke Kerk.

Prof. Verboom is dezelfde mening toegedaan. Hij vindt „het gesprek met Rome heel belangrijk; om elkaar als christenen in onze geseculariseerde tijd te zoeken, juist als het gaat om het geding om de waarheid van het Woord. We hebben elkaar vandaag nodig.”

Hij verdoezelde tijdens zijn toespraak echter de verschillen niet, met name als het gaat om vraag en antwoord 80 van de Heidelbergse Catechismus, waar de mis een vervloekte afgoderij wordt genoemd. De emeritus hoogleraar theologie weet dat veel huidige theologen zeggen dat in de mis geen herhaling van het offer van Christus plaatsvindt. „Toch keren”, aldus prof. Verboom, „in de onlangs verschenen Youcat, de jongerencatechismus van de Rooms-Katholieke Kerk die in 2011 in het Nederlands is vertaald, de bekende formuleringen van het concilie van Trente glashelder terug. Er staat: „Het eenmalige en onherhaalbare offer van Christus wordt voltrokken op het altaar; het werk van onze verlossing voltrekt zich.” Hier is het spanningsveld tussen het eenmalige offer aan het kruis en de herhaling in de mis voelbaar.”

Prof. Verboom stelde voor om onderscheid te maken tussen de Heidelbergse Catechismus als catechetisch leerboek en als belijdenisgeschift. Volgens hem behoort de term ”vervloekte afgoderij” niet tot de leerinhoud van de catechese.

Hij stelde voor om die zinsnede in de Heidelbergse Catechismus als belijdenisgeschift wel te laten staan maar dan met een voetnoot, zoals die staat in de officiële uitgave van de belijdenisgeschriften van de Protestantse Kerk. Daar staat dat vraag en antwoord 80 vanwege het polemische karakter slecht aansluiten bij de verdere inhoud van dit belijdenisgeschift.

Prof. Van Eijk, oud-voorzitter van de Raad van Kerken in Nederland, noemde zichzelf een katholiek en oecumenisch theoloog. De aanwezigheid van Christus in het brood en de wijn is volgens hem een geloofszaak. „Die aanwezigheid komt tot stand door verandering. De leer van de transsubstantiatie is een verhelderingsmodel, een wijsgerig schema dat door het geloof in dienst is genomen.”

De rooms-katholieke theoloog vindt het niet juist om te stellen dat men gelooft in de transsubstantiatie, wel dat men gelooft in de aanwezigheid van Christus in brood en wijn op grond van verandering. Volgens hem hebben rooms-katholieke theologen hun woorden op dit punt niet altijd even zorgvuldig gekozen. Zo hebben ze, aldus prof. Van Eijk, in het verleden de indruk gewekt dat het eenmalige kruisoffer van Christus werd herhaald. Hij stelde dat het misoffer geen herhaling is van het kruisoffer van Christus maar een ”sacramentele tegenwoordigstelling”.

De theoloog zei dat handhaving van vraag en antwoord 80 in de huidige redactie voor rooms-
katholieken kan fungeren als een soort baken dat hen waarschuwt welke terminologische klippen ze moeten vermijden. „Handhaving kan degenen die er prat op gaan de werkelijkheid van het eucharistisch mysterie ongeschonden te hebben bewaard manen tot bescheidenheid en voorzichtigheid: zij bewaren die schat tenslotte in de lemen vaten van woorden die altijd kunnen worden misverstaan.”

Prof. Verboom kreeg het laatste woord. Hij wees de opvatting dat het bij het avondmaal alleen om een herdenking van Christus’ dood gaat, af en benadrukte de aanwezigheid van Christus. Het ambtelijk karakter van de eucharistie noemde hij een knelpunt. „Waar er iets van de heilsnoodzakelijkheid komt in de handeling heeft dat te maken met het priesterschap. Niet de handeling van de priester is bepalend maar de handeling van Christus. Het gaat om de belofte van God, niet om wat de priester doet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer