Harde verkiezingsretoriek rond Franse banlieues
De werkloosheid is er ongekend hoog. Bijna wekelijks halen bloedige afrekeningen in het drugscircuit de voorpagina’s. Niemand luistert nog naar subtiele oplossingen want de cijfers liegen er niet om: 40 procent meer gewapende overvallen in het afgelopen jaar. Verkiezingstijd in Marseille. De harde retoriek en de korte metten zijn weer in de mode.
Het is niet voor het eerst dat het gebeurt. Al de hele week is het nieuws onderwerp van discussie: het radicale plan om een complete woonflat maar gewoon op te blazen. Het gebouw zou een toevluchtsoord zijn voor drugsdealers. Die betalen er de bewoners flink voor. Driehonderd euro per week. Een aardig inkomen voor een gezin. En dus weigeren bewoners te verhuizen.
De autoriteiten hadden er genoeg van. Opblazen met dynamiet, zo luidden kort samengevat de plannen. Slopen, niet om plaats te maken voor nieuwbouw, maar om een zeurend probleem de stad uit te helpen. Hoe vreemd het ook moge klinken, voorstanders van zo’n kortetermijnoplossing zijn er genoeg. Sommige bestuurders zijn zo moe van het gevecht met de drugsdealers dat zij alleen in radicale middelen nog een uitweg zien.
Betere woningen, scholing voor jongeren en werkgelegenheid. Zo luidde president Sarkozy’s recept voor de banlieues. En vijf jaar later is hij er trots op. Zijn aanpak mag dan geen marshallplan zijn geworden, hij heeft de Franse banlieues niet aan hun lot overgelaten. „Geen enkel land ter wereld heeft zo veel geïnvesteerd in de banlieues”, liet hij onlangs weten.
Renovatie
Bij het aantreden van president Sarkozy, in 2007, was het onderwerp nog een heet hangijzer. Twee jaar na de ernstige rellen in Clichy-sous-Bois volgde in het najaar een nieuwe golf van rellen in de banlieues van Parijs. Er moest snel wat gebeuren.
Inmiddels lijkt de situatie in de volkswijken volgens de Franse president totaal niet meer op die van tien jaar geleden. Nee, „de renovatieplannen verlopen fantastisch.” Kritiek dat het allemaal te weinig is, een druppel op een gloeiende plaat, wuift hij weg.
Honderden miljoenen euro’s stroomden er de afgelopen jaren richting Marseille. Zo’n vijftien renovatieprojecten moesten het aanzien van enkele verpauperde stadswijken verbeteren.
Maar waar ging het geld naartoe? Volgens Didier Bonnet, die al jaren in de volkswijken werkt, zijn er fouten gemaakt bij het stellen van de prioriteiten. Bonnet: „Er is veel geld gestoken in het renoveren van delen van het centrum van de stad. De overheden hoopten het aanzien van de stad te verbeteren door inwoners met hogere inkomens naar die opgeknapte wijken te lokken. Maar ze kwamen niet. Intussen vergat de politiek dat de wijken in het noorden van de stad er ook bij horen. Alleen, daar gaat weinig geld naartoe.”
Autowacht
Het is een rit van vijftien minuten vanaf het centrum. Bus 79 stopt vlak voor het ziekenhuis, Hôpital Nord, midden in de noordelijke voorsteden. De halte ligt vlak bij een berucht deel van Marseille, Parc Kallisté. Hier komt ’s avonds geen politie meer, te gevaarlijk. Er worden op grote schaal drugs gedeald in een decor van uitgewoonde huurflats, omzoomd door zanderige parkeerterreinen, kale heuvels en onduidelijke braakliggende lapjes grond vol zwerfafval. Een omgeving die nog het meest doet denken aan de Gazastrook.
Dit is de wijk waar Nassurdine Haidari een deel van zijn jeugd doorbracht. Negentig procent van de bewoners is afkomstig van de eilandengroep de Comoren, een voormalige kleine Franse kolonie ten noordwesten van Madagaskar. Haidari heeft de banlieues kunnen ontvluchten. Hij ging studeren en vervult een verantwoordelijke politieke functie in het eerste arrondissement van de stad. Haidari staat op de lijst van de Parti Socialiste (PS), maar zijn ideeën wil hij niet als rechts of links kwalificeren.
„Kijk, die jongen daar. Die zit op de uitkijk.” Haidari knikt met zijn hoofd in de richting van een verveeld ogende tiener die tussen de auto’s met een tak in het zand draait. „Die jongen verdient geld, heel veel geld. Dat kan wel eens 300 euro per week zijn. En grote kans dat zo’n jongen op een gegeven moment niet meer naar school gaat. Waarom zou hij?”
De strijd met de parallelle economie is een van de punten waar Haidari zich hard voor maakt. Alleen maakt zijn uitgesproken voorkeur voor een harde aanpak het ook voor hem niet ongevaarlijk om in de buurt rond te lopen. Enkele weken geleden werd hij door gemaskerde mannen in elkaar geslagen tijdens het uitdelen van pamfletten voor de PS. Haidari: „Ik weet wie het op me gemunt heeft. Ze willen dat ik mijn mond hou.”
„Hoe kun je kinderen hier nu een fatsoenlijke opvoeding geven?” vraagt hij hardop. „Die jongens van veertien, zestien jaar zijn sterker dan jij. Ze terroriseren de bewoners. Fouilleren iedereen die de trap opgaat. Om te controleren of ze niet voor de politie werken, of ze geen foto’s maken. Welke indruk maakt dat op kinderen? Wie is hier de baas?”
Jungle
Haidari vindt dat de parallelle economie kapot moet worden gemaakt. En als de politie het niet lukt, moet het leger maar komen om de rechtsorde te herstellen. De Kärcher, de hogedrukspuit waar Sarkozy ooit over repte in verband met rellen in de banlieues, dus inzetten? „Ik vind het jammer dat Sarkozy hier nooit de Kärcher heeft gebruikt. Drugs en wapenhandel vormen een dagelijkse realiteit. Het moet afgelopen zijn met de wetten van jungle, de moraal moet terug in deze wijken. Als Hollande (socialistische presidentskandidaat, red.) zondag gekozen wordt, zou hij meteen voor een keiharde aanpak moeten kiezen.”
Didier Bonnet gelooft niet in het succes van zo’n aanpak. „Als je dat doet, breekt er echt een opstand uit.” Bonnet zit al tientallen jaren met zijn schoonmaakbedrijfje in de noordelijke wijken. Een bewuste keuze. Hij wil laten zien dat als je mensen maar verantwoordelijkheid en een klein inkomen geeft, de veranderingen echt wel komen.
Bonnet: „Veel oplossingen komen uit de kokers van technocraten die nog nooit één voet in de wijk gezet hebben. Als ik de nieuwe president zou moeten adviseren, zou ik meteen die hele middenlaag van managers eruit kieperen. Ik ben voor een pragmatische aanpak van de problemen. Je kunt de lift blijven repareren en de boel opnieuw een verfje geven, maar daarmee los de problemen niet op. Daarvoor moet je naar de bewoners zelf.”