Kerk & religie

Ds. Chen ziet toenemende vrijheid voor kerk in China

Aan wildwestverhalen over China heeft hij geen boodschap. „China heeft officieel vrijheid van godsdienst, er is doorgaans geen conflictsituatie met de overheid. Je mag in de kerk vrijuit over het Evangelie spreken, maar niet op straat”, zegt ds. Chen Min Yen.

Klaas van der Zwaag
20 April 2012 12:20Gewijzigd op 14 November 2020 20:38
Ds. Chen. Foto Bonisa
Ds. Chen. Foto Bonisa

De kerk in China groeit volgens de predikant nog steeds stormachtig. „Het geheim: ieder lid is evangelist, evangelisatie is geen taak van een ambtelijke groep in de gemeente.”

Vanuit zijn standplaats Hongkong reist ds. Chen, die perfect Engels spreekt, heel wat keren per jaar door China, vooral Midden-China. Hij staat in contact met honderden evangelisten, die het Evangelie verder verspreiden. Zijn belangrijkste taak is het begeleiden van diverse seminaries en het ondersteunen ervan.

Waarom is dit werk zo belangrijk?

„De kerk in China heeft het meest behoefte aan onderwijs in de leer van de Bijbel. Zonder dit onderwijs verkondigt ieder zijn eigen opvattingen in de gemeente en ontstaan er allerlei dwalingen en ketterijen. Dat gebeurt overal in China, onder invloed van charismatische groepen uit Amerika en Zuid-Korea die hun opvattingen verbreiden, en sektarische groeperingen uit onder meer Taiwan. Hun invloed is groot omdat China veel gelovigen kent, maar erg weinig voorgangers die tegen dwalingen waarschuwen.”

Is er honger naar het Woord nu China zich in een overgangs­situatie bevindt naar meer vrijheid, en het kapitalisme de mensen verleidt tot materialisme?

„Het gevaar van materialisme neemt zienderogen toe, met name in de steden. Er is een groeiende kloof tussen arm en rijk. Op het platteland, in de dorpen, heerst vaak grote armoede. Daar is de geestelijke honger naar het Woord veel groter. Maar ook in de steden bloeit de kerk en worden de digitale verkondigingsmogelijkheden via computer en internet volop benut. Preken zijn overal te beluisteren. Er is in China een grote trek van het platteland naar de stad, die soms voor sociale onrust zorgt, maar die tegelijk een uitdaging vormt voor de kerk.”

Is een jonge Chinees die in een winkelcentrum in Peking op zoek is naar de nieuwste iPad beter te bereiken dan in de tijd toen er vervolging was?

„Hier ligt inderdaad een groot probleem. Toch gun ik me niet veel tijd om daarmee bezig te zijn. We moeten mensen opzoeken waar zij zich bevinden, dat is onze eerste verantwoordelijkheid, ongeacht de vraag of ze geestelijk bereikbaar zijn. Je kunt het hart van mensen niet raken als je hen niet eerst concreet opzoekt en vriendschap met hen aangaat. Zo kom ik regelmatig in dorpen waar het Evangelie nog nooit is verkondigd en waar de geestelijke honger overduidelijk aanwezig is.”

Is de kerk van China in staat om zelf seminaries te bekostigen en leden van Bijbels te voorzien?

„Nee, ze blijft voorlopig afhankelijk van steun uit het buitenland. Alleen al het feit dat het zo veel kost als studenten enkele jaren aan een Bijbelseminarie studeren, zorgt ervoor dat een plaatselijke gemeente dat niet kan opbrengen. Dat geldt ook voor de aanschaf van Bijbels. We kunnen Bijbels zonder problemen van drukkerijen in China krijgen, in de verschillende talen van stammen waar­onder Bonisa werkt, maar uit eigen middelen financieren lukt niet. Gelukkig zijn de meeste Chinezen in staat de Bijbel te lezen als ze lager onderwijs hebben gehad.”

U bent erg optimistisch over China. Geen verhalen over onderdrukte, ”ondergrondse” kerken, maar over een land waar vrijheid heerst. Is dat het complete beeld?

„De lokale autoriteiten stellen zich soms soepeler op dan de nationale overheid. In de provincies Henan en Yunnan, waar ik doorgaans werk, is er relatief veel vrijheid. Natuurlijk zijn er delen in China waar de situatie moeilijk ligt, bijvoorbeeld in gebieden waar de islam een overheersende plaats inneemt. Maar ook daar hebben moslims vrijheid, dat wil zeggen als etnische groepering, niet als aanhangers van een godsdienst. De islam valt buiten de in China officieel erkende religies.

Dat alles neemt niet weg dat religie in China alleen gepraktiseerd kan worden binnen het kader van het communisme. Evangeliseren op straat is niet toegestaan, wel mogen kerken kinderen voor hun achttiende jaar onderwijzen op de catechisatie of zondagsschool. Dat is een grote ver­betering ver­geleken met vroeger.”

Stichting Bonisa onderhoudt goede contacten met de officiële Drie-Zelfkerk. Deze wordt door huisgemeenten soms verweten aan de leiband van de overheid te lopen. Is dat beeld nog juist?

„Nee, er is geen enkele controle door de overheid. Het enige verschil tussen de officiële kerk en de huisgemeenten is dat deze laatste zich niet laten registeren. China stelt registratie voor religieuze organisaties verplicht om een legale status te krijgen, maar ook zonder deze status kan een gemeente gewoon diensten beleggen, grond aankopen en eigendomsrecht verwerven. Ik denk dat het van belang is dat kerken een goede band onderhouden met de overheid, om daarmee goodwill in de samenleving te kweken. De Bijbelse tegenstelling tussen waar en vals loopt dwars door de officiële kerk en huisgemeenten heen, want aan beide zijden worden goede en verkeerde leringen verkondigd.”

U bent verschillende keren in Nederland geweest. De kerken in Neder­land zijn door een proces van secularisatie uitgedund. De kerk in China heeft decennialang onder het communisme geleden, bevindt zich in een vacuüm en beleeft een situatie van flinke groei.

„Het communisme in China heeft de mensen veel beloofd, maar hun harten leeg gelaten, net zoals in de Sovjet-Unie. Op dat vacuüm moet de kerk inspelen, zoals de kerk in het Westen moet inspelen op het vacuüm dat dáár aanwezig is. De kracht van de Chinese kerk is dat ieder lid een taak heeft in de verkondiging van het Evangelie. Iedereen kan preken, bidden of een taak in de gemeente uit­oefenen, los van het geordineerde ambt. Zelfs jongeren en kinderen hebben hierin een taak. De kerk groeit door nieuwe gelovigen. Met het communisme weten we nooit of de mogelijk­heden blijven zoals ze er nu zijn. We beleven een tijd waarin het communisme een liberaal gezicht toont, maar dat kan gemakkelijk veranderen. Daarom is het nu niet de tijd om achterover te leunen, maar om actief te zijn en te werken zolang het dag is.”


Ds. Chen oude bekende van Bonisa

Stichting Bonisa Zending houdt morgen de jaarlijkse Bonisadag in Veenendaal. Zij is opgericht door 
M. A. Mijnders-van Woerden (90), die sinds ruim vijftig jaar betrokken is bij Bonisa en vooral bekend werd door haar boek ”De vrouw met het Boek”.

De stichting ondersteunt sinds 1974 projecten in China. Het begon met financiële steun voor dr. Tallach, die als arts en evangelist in de Vredeskliniek in Hongkong werkte. Het werk breidde zich uit met Bijbelverspreiding, het opzetten van een oogkliniek en een Bijbelschool.

Bonisa kiest bewust voor praktische hulpverlening, zoals diaconale projecten, het bouwen van bruggen en dorps­scholen, en steun aan evangelisten en vertaalprojecten in Zuidwest-China.

Bonisa Zending heeft de afgelopen jaren de Bijbelse geloofsleer van de Engelse theoloog R. J. Weil, ”Grondslagen van het christelijk geloof”, vertaald en er 100.000 exemplaren van verspreid. De stichting werkt vooral in berggebieden en op het platteland.

Centrale figuur van Bonisa Zending in China is 
ds. Chen Min Yen, die morgen op de Bonisadag spreekt, samen met C. Schreur, die in China werkzaam is.

Ds. Chen, predikant en arts, is een oude bekende van Bonisa. Hij groeide op in de Presbyteriaanse Kerk. Sinds 1980 is hij actief met evangelisatie in zijn land en het toerusten van jonge christelijke gemeenten. Zijn belangrijkste werkterrein ligt in Henan, een provincie in Centraal-China. Het is een gebied waar voor het communisme de China Inland Mission actief was, met als gevolg dat er nergens in China zo veel christenen wonen als daar.

Ds. Chen waagt zich niet aan exacte cijfers, maar 
hij schat het aantal christenen in China op zo’n 
100 miljoen, binnen de officiële Drie-Zelfkerk én de niet-geregistreerde huisgemeenten. Het gaat om ongeveer 8 procent van de totale bevolking, een stormachtige groei na decennia­lange vervolgingen onder het communisme.

Ds. Chen doceert in de provincie Henan aan een Bijbelschool, Henan Bible Seminary, waar hij evangelisten opleidt. Deze opleiding wordt gesteund door de ”open huisgemeenten” in de provincie, die geen binding met de officiële Drie-Zelfkerk hebben, maar wel gedoogd worden door de overheid. Volgens ds. Chen staat de overheid vrij positief tegenover christenen, omdat dezen een positieve invloed hebben op de samenleving. De Bijbelschool biedt plaats aan 
200 studenten.

De predikant weet waarover hij spreekt. Zelf zat hij jarenlang gevangen in een strafkamp. Ds. Chen: „Wonderlijk om te zien hoe de deuren zijn geopend en hoe vrij het land nu is. Ik kan vanuit Hongkong gewoon Bijbels meenemen naar China, er wordt me niets in de weg gelegd. Het is een ongekende situatie vergeleken met vroeger.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer