Dat stelde Van Lieburg vrijdag in dagblad Trouw.

Woensdag raadpleegde de Tweede Kamer onder anderen Van Lieburg over de opzet van een medisch-historisch onderzoek naar castraties in de Nederlandse geneeskunde tussen 1930 en 1970. De Kamer wil weten of het klopt dat minderjarige jongens zich onder druk van de Rooms-Katholieke Kerk lieten castreren om bevrijd te worden van homoseksuele neigingen en hoe de uitvoerend artsen zich rond de ingreep opstelden tegenover patiënten.

Van Lieburg meldde in dat gesprek dat hij beschikt over een databank van zo’n veertig gepensioneerde chirurgen. Hij zei verder twee van deze chirurgen te hebben gesproken die zich een geval konden herinneren waarbij de opdracht om te castreren „rechtstreeks” afkomstig was van de bisschop. De uitspraak leidde donderdag in diverse kranten tot een nieuwsbericht.

In dagblad Trouw van vrijdag zegt Van Lieburg echter dat hij eerst op de band wil terugluisteren wat „die chirurg” precies heeft gezegd. „Misschien heb ik me onder tijdsdruk niet helemaal helder uitgedrukt.”

Dat chirurgen en bisschoppen contact hadden over castraties is niet verontrustend, stelt Van Lieburg verder. „Er waren medisch-ethische commissies die gevoelige behandelmethoden bespraken. Daarin zaten predikanten en ook katholieke theologen. In het zuiden had een chirurg daarover allicht contact met iemand uit de katholieke kerk.”