Doden leven
Mattheüs 27:53
„En uit de graven uitgegaan zijnde na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad en zijn velen verschenen.”
Onder de heilige stad kunnen we Jeruzalem verstaan (Mattheüs 4:5). Dikwijls wordt die stad zo ook genoemd op sikkels en in de Joodse geschriften.
Zo wordt nu dus deze onheilige bloedstad genoemd, niet om te tonen wat hij was, maar wat hij moest zijn. Omdat hij zo lang van God geheiligd en afgezonderd geweest is tot Zijn dienst. Uit alle steden der aarde, kon hij die naam nog uiterlijk dragen, totdat hij spoedig zou uitgeroeid worden door de Romeinen.
In dit Jeruzalem kwamen deze verrezen heiligen binnen, want de graven waaruit zij kwamen waren volgens de gewoonte der Joden buiten de stad. Daar zijn zij aan velen verschenen. Zo werd door ooggetuigen de zekerheid van hun verschijning bevestigd.
Het is onzeker aan wie zij zijn verschenen. Wel is waarschijnlijk dat zij aan hun bekenden verschenen, die van hun dood op de hoogte waren. Nu zien zij hen leven. Zo worden ze ook overtuigd van hun wonderbaarlijke opstanding. Daarnaast verschenen zij aan enige anderen, die óf in Jezus geloofden, óf voor Hem niet geheel vreemd waren.
Want zoals van Jezus wordt gezegd (Handelingen 10:41), zo is het ook van dezen waarschijnlijk dat zij niet aan heel het volk verschenen zijn, maar aan de getuigen die door God van tevoren verkoren waren. Waar deze heiligen gebleven zijn, laten we liever aan Gods voorzienigheid over.
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam (”Kruistriomf van Vorst Messias”, 1745)