Monument Harderwijk eert vliegeniers (fotoserie)
HARDERWIJK – In Harderwijk is woensdagmiddag een monument geplaatst voor de 117 geallieerde bemanningsleden van vliegtuigen die in de Tweede Wereldoorlog voor de kust van de stad neerstortten en om het leven kwamen. Dat gebeurde op de dag dat het 67 jaar geleden was dat de Gelderse plaats werd bevrijd.
Even na 12.00 uur arriveert op de Stille Wei in Harderwijk, niet ver van het Dolfinarium, een Chinookhelikopter van de Koninklijke Luchtmacht. Vanwege de luchtverplaatsing moeten de honderden belangstellenden op ruime afstand blijven. Defensiemedewerkers bevestigen kabels onder het toestel, waarna het boven het monument gaat hangen, dat op een betonnen sokkel op het gras staat. De kabels worden vastgemaakt aan het monument, waarna de helikopter het geheel langzaam de lucht intrekt en het enkele tientallen meters voor de kust in het Wolderwijd plaatst. Het monument stelt een vliegtuig voor dat in het water stort.
Na de plaatsing volgen de onthulling van een plaquette en een moment van stilte. Daarna worden de namen voorgelezen van de 117 Britten, Amerikanen, Canadezen en Zuid-Afrikanen die tussen 1940 en 1945 omkwamen doordat ze met hun vliegtuig in het IJsselmeer neerstortten. Een enkele keer klinkt „Known unto God” (Alleen bij God bekend), voor een militair die naamloos aanspoelde op het strand bij Harderwijk.
Op de plaats waar nu het Wolderwijd en de Flevopolder liggen, was tijdens de oorlog nog het IJsselmeer. „Vliegeniers moesten zo veel mogelijk over open water vliegen”, zegt voorzitter Van Rhee van stichting Monument Geallieerden Harderwijk. Hier was de kans op luchtafweergeschut het kleinst. „Bij Harderwijk was het IJsselmeer heel breed.” Bovendien hadden piloten de instructie om zo mogelijk niet op dichtbevolkte gebieden neer te storten.
In de Gelderse stad liggen de lichamen van 45 van de 117 omgekomen militairen. „Velen zijn begraven op andere erevelden. En sommigen liggen nog ergens in de bodem van de Flevopolder.” Van Rhee zegt onder de indruk te zijn van de namenlijst van de omgekomen militairen. „De meesten zijn 20, 21 en 22 jaar. Zij hebben hun bijdrage geleverd aan de vrijheid.”
Hannie Doppenberg-de Lange (88) uit Harderwijk kan zich nog goed herinneren dat de vliegtuigen neerstortten. Ze zag het meerdere keren gebeuren. „Als ik een zwarte rookpluim achter een vliegtuig zag, wist ik dat het mis was.” De toestellen daalden dan snel. Het daadwerkelijke neerstorten zag Doppenberg niet. „De piloten wilden niet in de bewoonde wereld neerkomen, maar 2 of 3 kilometer uit de kust.
De herinnering doet Doppenberg nog steeds erg veel. „Het was heel naar om te zien. Als ik het zag gebeuren, besefte ik dat er geen redden meer aan was. Ik dacht dan: Daar gaan jonge jongens de eeuwigheid in. Ook moest ik dan denken aan hun ouders.” Later zag Doppenberg de plaatsen waar de militairen waren begraven. „De meeste graven zijn nu verplaatst.”
In vrijwel alle gevallen zag Doppenberg de toestellen ’s avonds of ’s nachts neerkomen. „De vliegtuigen die overdag overkwamen, zaten zo hoog dat ze niet werden geraakt.”
Eén keer maakte Doppenberg het overdag mee dat een Spitfire, een eenpersoons jachtvliegtuig, neerstortte. Dat gebeurde bij het Strokelbos in Ermelo. „Het was op een zondag en ik kwam met mijn vriend uit de kerk. Opeens zag ik iedereen in de sloot duiken.” Doppenberg volgde dat voorbeeld overigens niet. „Ik had mijn zondagse kleren aan.”
De 65-jarige Harderwijker Gerrit Schouten werd enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog geboren. Desondanks kreeg hij te maken met de gevolgen ervan. „Toen ik een jaar of acht was, ging ik met mijn vader mee om met de botter op het IJsselmeer te vissen op paling. De netten sleepten vier uur lang over de bodem. Vaak haalden we delen van vliegtuigmotoren naar boven.” Eén keer visten ze een ongeveer 30 centimeter lang explosief op. „Daar schrokken we van. We hebben het ingewikkeld in een net en op het dek gelegd. We gooiden het niet overboord, want dan zou een ander het in de netten krijgen.” Eenmaal in de haven aangekomen, is het explosief door deskundigen verwijderd.
Bovendien vonden de vissers nogal eens brandstoftanks. Aan sommige vliegtuigen hingen brandstoftanks die ze konden afwerpen wanneer ze leeg waren. „Die tanks waren 4 meter lang. Van een zo’n tank heb ik een kano gemaakt.”