„Gelukkig heeft Duitsland aggregaten”
Zwaar gegrom klinkt op uit de kelder van het gemeentehuis van Dinkelland. Warmte en dieselstank komt omhoog uit het rooster. Een generator voorziet het bestuurlijke hart van de gemeente van elektriciteit, een schaars goedje nu de streek is getroffen door een hardnekkige stroomstoring. „Het is vervelend dat de spullen in onze diepvriezer ontdooien, maar er zijn ergere dingen. Zoals de ernstige ziekte van onze zoon.”
Bijna het gehele gebied van de voormalige gemeente Denekamp werd vanaf dinsdag 18.00 uur getroffen door een stroomstoring. Vier van de vijf toevoerkabels naar het gebied functioneerden niet meer. Gevolg: 4500 huishoudens met 11.000 mensen, bedrijven, zorgcentra en het grote klooster zonder stroom. Pas gisteravond om 17.30 uur had iedereen weer elektriciteit, dat zit voor Nederlandse begrippen in de buurt van een record.
Maar twee uurtjes heeft burgemeester mr. F. P. M. Willeme van Dinkelland deze nacht geslapen. Nippend aan een kopje koffie in het crisiscentrum, de brandweerkazerne van Denekamp, doet hij zijn verhaal. „Dinsdagavond om tien uur kwam het crisisbeleidsteam voor het eerst bij elkaar. We hebben de prioriteiten duidelijk vastgesteld. Eerst de veiligheid en het welzijn van de mensen, dan de veiligheid en het welzijn van de dieren, ten derde het beperken van de schade, en als laatste het dorp Denekamp zelf. Voor de meeste inwoners is dat vervelend, maar iedereen begrijpt deze volgorde.”
Toen moesten er noodaggregaten komen die het stroomgebrek tijdelijk opvangen. Een geluk bij een ongeluk dat Denekamp op het randje van Nederland ligt. In Twente zijn geen grote generatoren te vinden. „Gelukkig heeft Duitsland deze, omdat daar veel kleine elektriciteitsbedrijfjes zijn, die elk grote aggregaten hebben voor als de stroom uitvalt”, verklaart Willeme.
Geheel volgens het noodplan werden eerst de zorginstellingen, zoals het grote Verpleeg- en Verzorgingshuis Twente Oost, maar ook de huizen van nierdialysepatiënten en mensen met beademing voorzien van stroom. „En het nonnenklooster, mijn buurvrouwen, die me na aan het hart liggen.” Om halftwaalf was iedere behoeftige voorzien.
Toen waren de dieren aan de beurt. De brandweer bracht aggregaten naar varkens- en kippenboeren. Die moesten de koeling weer op gang brengen. De burgemeester, thuis van alle veemarkten: „Kippen en varkens gaan dood bij 36 tot 38 graden.” Daarna circuleerde een aantal grote en kleine generatoren bij de rundveeboeren om de melkmachines te laten fungeren. „Dat was toch iets minder urgent dan de varkens en de kippen.”
Ondertussen zat de directeur van het grote vleeswerkende bedrijf Scholten met 20.000 kilo in zijn ontdooiende koelcellen. „Hij wilde graag een grote generator hebben. Maar hij zat in de derde categorie, van het schade beperken. Toen hij aan de beurt was en we een grote uit Duitsland kregen, mocht hij die hebben, op voorwaarde dat we ’m terugkregen als dat nodig was.”
Dat bleek het geval toen ’s nachts het aggregaat van het verpleeghuis uitviel. „We kregen ’m zonder problemen terug. Dat vond de directeur ook normaal. Voor mijzelf was de gehele prioriteitsstelling helder. Zo is voorkomen van dierenleed belangrijker dan voorkomen van schade. Liever 20.000 levende kippen gered dan 100.000 dode.”
Denekamp-centrum zit woensdagmiddag 15.00 uur echter nog zonder stroom. Antoon Morsink van fotobedrijf Kamphuis staat met zijn fiets bij de brandweerkazerne te praten. Zijn zaak zit dicht. „De ontwikkelcentrale, het afdrukken, alles vergt stroom.”
De bevelvoerders Tonnie Rikkink en Jan Bolhaar van de vrijwillige brandweer van Denekamp zijn ook bijna de hele nacht in touw geweest. „Aggregaten bij de boeren brengen, opnieuw afvullen of afschakelen als er weer nieuwe stroom komt.” Rikkink heeft gezien dat medewerkers van de supermarkt Edah zakken vol met bedorven vlees naar het gemeentelijke afvalbedrijf brachten.
Naast schade aan voorraden is er ook omzetverlies. De jonge Erik Wolters van groenteboer Kroeze staat met lege koelschappen. „Ik denk dat de omzet maar 20 procent is van wat het normaal is”, schat hij. „Het meest verkopen we sauzen en verse salades. Die zijn er nu niet.” De oude kassa is van de zolder gehaald. Wegen kan niet. „We schatten een beetje”, lacht Erik.
Martin Tijkoste van de plaatselijk Peugeot-dealer kon tot vanmorgen 11.00 uur de hefbrug niet omhoog krijgen. „Ik kon nog wel wat van bovenaf onder de motorkap doen. En wat poetsen.” Hij heeft zijn groentepakketje binnen. „Ik ga gauw verder.”
De 70-jarige toerist M. L. Gaakeer uit Vlissingen staat tevergeefs voor de supermarkt Golff. Op zijn camping, Papillon, heeft de stroomstoring ook nare gevolgen. „De slagboom wil niet open, het warmwatersysteem werkt niet, de meeste wc’s kunnen we niet meer doorspoelen. Het lastigste is dat het vlees in de ijskastjes is bedorven.”
De bel doet het niet bij echtpaar Schiphorst, dat naast de monumentale Sint Nicolaaskerk woont. Mevrouw (84) doet open. „Klopt het wel met de stroom?” De stoppen en aardlekschakelaar staan er goed bij in de oude meterkast. Maar het elektrische zonnescherm kan niet op of neer.
„Het vervelendste nog vind ik dat onze diepvriezer ontdooit. Dit voorjaar hebben we allerlei groenten ingemaakt, tien potten jam gemaakt. Straks hebben mijn man en ik dat werk voor niets gedaan.” Toch kan ze dit probleem relativeren, want er zijn grotere zorgen. Met tranen in haar ogen zegt ze: „Onze oudste zoon is ernstig ziek teruggekomen van vakantie.”