Visumproblemen voor Arabische rk-geestelijken in Israël
Rooms-katholieke geestelijken en theologiestudenten uit Arabische landen hebben grote problemen met het verkrijgen van visa voor Israël. Volgens rooms-katholieke bronnen schendt Israël daarmee het akkoord dat het in 1993 met het Vaticaan heeft gesloten.
Pater Faysal Hijazen, vice-rector van het theologisch seminarium in Beit Jala, dat verbonden is met het Latijnse patriarchaat in Jeruzalem, weet niet of hij op 25 augustus het nieuwe academisch jaar kan beginnen. Veertig minderjarige studenten uit Jordanië wachten op toestemming om naar zijn school op de Westelijke Jordaanoever te reizen, zegt hij. Hoewel Beit Jala in autonoom Palestijns gebied ligt, moet het Israëlische ministerie van Binnenlandse Zaken toestemming geven voor hun komst. De visa werden drie maanden geleden aangevraagd, maar het antwoord is nog steeds niet binnen. Vijftien andere studenten zijn al in Beit Jala. Ze wachten inmiddels twee tot drie maanden op verlenging van hun visa.
Israël weigerde het visum te verstrekken aan de rector, Bishara Maroun Elias Lahham. Deze werd geboren in Jordanië en bezit een Jordaans paspoort. Tijdens de Zesdaagse Oorlog, in 1967, toen Israël de Westoever veroverde, bevond Lahham zich in Bethlehem. Hij werd daar geregistreerd als Palestijn. In de afgelopen jaren kreeg hij een visum als geestelijke. De verlenging daarvan werd vorig jaar echter verworpen op grond van de „dubbele nationaliteit” die hij zou hebben. Lahham bevindt zich nu in Beit Jala, maar omdat hij geen visum heeft, kan hij niet naar Jordanië of Jeruzalem reizen.
Vorig jaar kregen de Jordaanse studenten pas op het laatste moment toestemming om naar Beit Jala te komen. Maar pater Hijazen vindt het ongewenst dat studenten pas vlak voordat de opleiding begint antwoord krijgen. „Zij en hun ouders willen weten waar ze aan toe zijn.”
De autoriteiten willen onderzoeken of de Jordaanse studenten een veiligheidsrisico vormen. Maar dat onderzoek hoeft volgens Hijazen geen maanden te duren. „Wij zijn niet tegen vrede”, zegt hij. „Wij hebben niets te maken met de intifada en hebben geen relaties met Hamas.” De islamitische Hamas-beweging was in de achterliggende jaren verantwoordelijk voor veel terreuraanslagen in Israël.
Ook de Arabische franciscanen, die het beheer voeren over een aantal heilige plaatsen, hebben problemen met het verkrijgen van de verblijfsvergunningen. Aanvragers van visa uit Libanon, Syrië en Irak -landen waarmee Israël geen akkoorden heeft- krijgen automatisch nul op het rekest. Twintig franciscanen uit Jordanië en Egypte wachten sinds januari op verlenging van hun visa, hoewel Israël diplomatieke betrekkingen met deze landen onderhoudt. De aanvragers zijn studenten theologie en filosofie en docenten voor seminaria.
De aanvragers dienen eerst een verzoek om verlenging in bij het ministerie van Religie. Dat geeft een aanbeveling voor een visum, waarmee de aanvrager naar het ministerie van Binnenlandse Zaken stapt. Dit ministerie laat voor de aanvraag betalen, en geeft vervolgens een blauw papiertje waarop staat dat de aanvraag in behandeling is. De praktijk heeft, zegt pater Emilio Barcena, geleerd dat de franciscanen niet vrijelijk met een blauw papier kunnen reizen, omdat ze aan de grenzen horen dat hun visa verlopen zijn.
De Spaanse priester acht het onwenselijk elders theologische opleidingscentra te openen, omdat de Arabische franciscaanse studenten problemen ondervinden. „Om de Heilige Schrift te bestuderen, is het absoluut noodzakelijk hier te komen. Mensen die elders theologie studeren, kunnen de Schrift niet echt begrijpen”, zegt hij. Dat er Arabische geestelijken worden opgeleid, acht hij van groot belang. „Zij dienen hun eigen mensen. Ze kunnen de mentaliteit beter begrijpen dan wij die uit het buitenland komen.” De franciscanen zijn sinds de dertiende eeuw in het heilige land.
In een in maart opgesteld rapport van de Rooms-Katholieke Kerk staat dat het Israëlische ministerie van Binnenlandse Zaken tussen 2001 en 2003 de visa heeft geweigerd van „een zeker aantal priesters, mannelijke en vrouwelijke geestelijken, seminaristen en katholieke vrijwilligers.” Verder werd er voor 56 geestelijken op antwoord gewacht. Daarbij zijn de studenten uit Beit Jala niet meegerekend. Degenen die het meest getroffen werden, waren de (franciscaanse) beheerders van het heilige land, de Latijnse bisdomkerk, diverse congregaties en zelfs de zendelingen die behoren tot de orde van moeder Teresa.
Het rapport stelt dat het beleid van het ministerie van Binnenlandse Zaken het functioneren van de kerk ernstig belemmert en het akkoord schendt dat Israël en de Heilige Stoel in 1993 sloten. Daarin werd overeengekomen dat de kerk eigen personeel mag aanstellen en eigen educatieve instellingen mag hebben. De opsteller van het rapport, die niet bij name genoemd wil worden omdat hij vreest dat het ministerie represailles tegen hem zal nemen, gelooft dat er bij Binnenlandse Zaken een gebrek aan kennis bestaat over het werk van de kerk in de afgelopen eeuwen. „We zijn hier al 2000 jaar”, zegt hij.
Het ministerie gaf, ondanks aanhoudende verzoeken, geen reactie. Volgens Gadi Golan, hoofd van het departement voor religieuze zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken, is de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, Avraham Poraz, over het visumprobleem ingelicht. „Hij heeft instructies gegeven om het probleem op te lossen”, aldus Golan. „Vooral met mensen uit Arabische landen bestaat een probleem. Maar ik geloof dat ook dit heel spoedig wordt opgelost. Met de nieuwe minister keren we terug naar de oude situatie, waarbij visa gegeven werden aan de kerken.”
In het algemeen wordt de grote meerderheid van Arabische geestelijken geaccepteerd, zegt hij. „De mensen komen niet alleen uit Jordanië. Jordanië is het makkelijkste op te lossen. Maar er zijn ook mensen uit Syrië en Libanon en Irak. Met deze landen hebben we geen diplomatieke relaties. Daarom moeten er andere regels zijn.”