Iets sprietigs met poten is gezond en lekker
WAGENINGEN – In Wageningen kauwden mensen gisteren op buffalo- en meelwormen, verstopt –maar niet onzichtbaar– in kleine quiches en bitterballen. Ook maakten zij de grootste sprinkhanentaart ter wereld soldaat.
Dat gebeurde na de presentatie van ”Het insectenkookboek”, waarvan het eerste exemplaar werd overhandigd aan landbouw- en voedseldeskundige Louise Fresco, universiteitshoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Althans – dat was de bedoeling. Het allereerste exemplaar ging gistermorgen bij nader inzien naar prinses Máxima, die het in ontvangst nam in haar huis in Wassenaar.
Westerlingen griezelen doorgaans van hapjes van gebarbecuede palmkeverlarven, sprinkhanensalade of gefrituurde libellenlarven, maar intussen smult 80 procent van de wereldbevolking ervan. Prof. Marcel Dicke, een van de drie auteurs van ”Het insectenboek”, liet zien wat er gebeurt als je via Google zoekt op ”insecten eten”: duistere, donkere, griezelige afbeeldingen komen tevoorschijn, met veel poten en voelsprieten. Bij ”rundvlees” verschijnt er iets heel anders: nette lapjes vlees, een biefstukje. „Als wij insecten willen presenteren als goede voedselbron, moeten we rekening houden met de presentatie”, stelde Dicke. Hij toonde smakelijke plaatjes van een kom soep waar een paar meelwormen op drijven, een bloemensalade met insecten erdoorheen, en een chocoladetaart waar niets sprietigs aan is te zien.
Dát insecten een goede voedselbron vormen, lijdt geen twijfel voor de deskundigen. De beestjes zijn een bron van eiwitten. „De voedingswaarde is in veel gevallen hetzelfde, soms hoger dan die van vlees”, aldus Arnold van Huis, hoogleraar tropische entomologie aan Wageningen University. Van Huis leidt een project om duurzaam insecteneiwitten te produceren voor menselijke consumptie en is de tweede auteur van het boek. Derde auteur is Henk van Gurp, kookdocent aan de Rijn IJssel Vakschool Wageningen.
Belangrijke reden om het eten van insecten te promoten, is duurzaamheid. „Het is nog niet helemaal tot ons doorgedrongen, maar voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid zitten we in de situatie dat we onze natuurlijke hulpbronnen aan het uitputten zijn”, zegt econoom Herman Wijffels in het boek. De productie van insecten is economisch voordeliger dan die van regulier vlees, de uitstoot van broeikasgassen ligt honderd keer lager, de kweek neemt veel minder ruimte in beslag. De koudbloedige beesten eten minder dan warmbloedig vee. Voor de productie van 1 kilo eetbaar product vragen insecten bijvoorbeeld vier keer minder voer dan een varken en twaalf keer minder dan een rund. Op dit moment worden ruim 1800 insectensoorten gegeten. ‘Wageningen’ houdt zich sinds 1997 bezig met het onderwerp.
Van Huis denkt dat in 2020 insecten in de schappen van de supermarkt liggen. Waarom de wormen nu zo zichtbaar moeten zijn, in de insectenrecepten? Ze plakken op de chocolademuffins, zijn herkenbaar in ijsjes… „Dat hoeft niet”, zegt hij. „Vermalen kan ook. Ik at pas een gehaktbal van echt vlees en een van meelwormen; daarbij zag je geen meelworm. De laatste smaakte trouwens beter.”
Overigens krijgen mensen niet precies dezelfde beestjes voorgeschoteld als bijvoorbeeld de baardagamen in het terrarium. Van Huis: „Kwekers hebben speciale productielijnen opgezet, voor veiligheid en hygiëne.”
Voedseldeskundige Louise Fresco wees er gisteren op dat er op het gebied van onzichtbare eiwitten –vlees dat is verwerkt in worst, soepen, sauzen en pizza’s– al een wereld te winnen is. Dat merkt de consument niet eens. Een worst zou in plaats van 100 procent vlees uit 30 procent vlees, 35 procent plantaardige eiwitten en 35 procent insecten kunnen bestaan, stelt Fresco voor. „Het zou een geweldig verschil maken.”
Zij voorziet dat insecten breed voet aan de grond krijgen. Eetgewoonten veranderen. „Eén, twee generaties terug aten we alleen aardappels. Nu eten we pasta, wraps, avocado’s en slakken. Onze grootouders hadden daar nooit van gehoord. Ik denk niet dat we in Nederland honden en katten gaan eten, tenzij onder dramatische omstandigheden. Maar, vergelijk een sprinkhaan met een garnaal, die we al eten – dat verschil is niet zo groot.”