Breivik zei dat hij wilde dat de aanklager zijn denkbeelden niet belachelijk zou maken, maar in zou gaan op de inhoud.

De aanklagers willen de Noor, die heeft bekend 77 mensen te hebben gedood, woensdag aan de tand voelen over zijn contacten met andere nationalisten. Ze concentreren zich op de periode 2001-2006, toen hij zijn haat tegen de multiculturele samenleving ontwikkelde.

Breivik zette op de dag dat hij aanslagen pleegde in Oslo en Utoya een manifest van 1500 pagina’s online. Daarin schreef hij dat hij lid was van een netwerk van militante nationalisten, de Orde van de Tempeliers. Hij zou het genootschap in 2002 met drie anderen in Londen hebben opgericht. De Noorse politie is er niet in geslaagd te achterhalen of dat netwerk echt bestaat of heeft bestaan.

Woensdag vertelde Breivik dat hij in 2001 contact had gehad met iemand uit het buitenland die wilde helpen met het oprichten van de Orde van Tempeliers. Hij had die persoon via internet leren kennen. Breivik zou ook in Liberia een Servische nationalist hebben ontmoet. Namen en details wilde hij niet geven. Ondanks aandringen van de aanklager ging de Noor amper in op haar vragen. Uiteindelijk begon zij met het voorlezen van een politieverhoor.

Ook zijn derde procesdag begon Breivik door met zijn vuist op zijn borst te slaan en zijn arm daarna naar voren te zwaaien. Hij omschreef dit gebaar zelf als extreem rechts.