AOb: Onderwijsinspectie kort door de bocht
UTRECHT (ANP) – De Algemene Onderwijsbond (AOb) vindt dat de Inspectie van het Onderwijs te snel is in haar conclusies over de kwaliteit van leraren. In het dinsdag verschenen Onderwijsverslag staan een aantal kritische noten over de kwaliteit van leraren. „De inspectie loopt een dagje met een leraar mee en bepaalt aan de hand daarvan of zijn werk deugt. Dat is veel te kort door de bocht”, aldus AOb-voorzitter Walter Dresscher in een reactie.
Hij vindt dat van een gezaghebbende instantie als de Onderwijsinspectie een diepere wetenschappelijke analyse mag worden verwacht. „De inspectie gedraagt zich als een boekhouder: er wordt van alles geconstateerd, maar een analyse naar achterliggende oorzaken en stevige adviezen voor verbetering ontbreken.”
Uit het Onderwijsverslag blijkt dat de meeste leraren (86 procent in het basisonderwijs en 75 procent in het voortgezet onderwijs) duidelijk uitleggen in de klas, voor een taakgerichte werksfeer zorgen en de leerlingen actief betrekken bij de les. Als er daarna naar complexere vaardigheden wordt gekeken - zoals het afstemmen van de lesstof op de verschillende niveaus van de leerlingen - kan ongeveer de helft van de docenten dat.
Koepelorganisatie voor het basisonderwijs PO-Raad vindt dat hier een cultuurverandering voor nodig is. „Leraren moeten ruimte en vertrouwen krijgen om verder te kunnen groeien en van elkaar te kunnen leren. De overheid moet schoolbesturen de ruimte geven om deze cultuurverandering verder uit te werken”, vindt de organisatie.
Het ministerie van Onderwijs reageert verheugd op het Onderwijsverslag. „We zijn op de goede weg doordat meer scholen en opleidingen aan de basiskwaliteit voldoen”, zo laten minister Marja van Bijsterveldt en staatssecretaris Halbe Zijlstra in een schriftelijke reactie weten. Tegelijkertijd ziet het ministerie dat er wat betreft onderwijskwaliteit nog ruimte is voor verbetering. Zij zien dat het liefst door opbrengstgericht te werken en professionalisering van leerkrachten. Het ministerie laat weten dat er middelen zijn vrijgemaakt voor deze verbeteringen. „Deze kunnen door scholen en besturen naar eigen inzicht worden ingezet voor zaken die naar hun idee het sterkst bijdragen aan de noodzakelijke kwaliteitsverbetering”, aldus het ministerie.