Natuurbeheerders zoeken nieuwe verdienmodellen
Nu de rijksoverheid weigert nog langer een flink deel van de kosten voor natuur te betalen, moeten natuurbeheerders op zoek naar alternatieve bronnen van inkomsten. Opvallend is dat Afrika voor de nieuwe aanpak een inspirerend en leerzaam voorbeeld is. Welkom op safari tussen de wilde zwijnen.
Een trouwreportage tussen burlende edelherten. Of een slaapfeestje met vriendjes of collega’s tussen kuddes konikpaarden. Het kan sinds deze maand in de Oostvaardersplassen. ”Out of Africa, into the Polder” is de slogan waarmee de eigenaar, Staatsbosbeheer (SBB), aan particulieren en bedrijven zo’n belevenis aanbiedt.
SBB spreekt zelf van een safari, en dat is voor de Oostvaardersplassen niet misplaatst. Het gebied, met zijn vlaktes met grazende edelherten, konikpaarden en heckrunderen, heeft zeker iets weg van de Afrikaanse savanne, waar dagelijks zulke safari’s worden gehouden.
Voor Staatsbosbeheer zijn de inkomsten uit deze exotisch aandoende tochten –ze worden dit jaar bij wijze van proef georganiseerd– een welkome aanvulling, nu forse bezuinigingen van de rijksoverheid ook deze natuurbeheerder raken. Een tocht van maximaal vier uur met twintig personen, zo meldt de SBB-folder, komt neer op 900 euro. Eentje van twee uur voor vijf personen: 300 euro. Aan een dagje Oostvaardersplassen voor vijftig mensen hangt een kaartje van 1500 euro. In oktober geldt een toeslag van 25 procent, want dan maken de edelherten drukte tijdens de bronst, en dat is spektakel. SBB biedt verder speciale fotosafari’s aan en voor 200 euro mag een kersvers bruidspaar er een speciale bruidsreportage komen maken.
De nieuwe excursies van SBB maken deel uit van een landelijk programma dat de titel ”Ontmoet de grote vijf” heet. Afrika kent zijn ”big five” (leeuw, panter, olifant, giraf en buffel) en volgens SBB heeft Nederland zijn eigen vijftal: edelhert, ree, wild zwijn, bever en zeehond. Voor elk zoogdier is weer een ander natuurgebied in Nederland aangewezen als safarilocatie.
Boswachter Lennard Jasper zegt als „echte Veluweman” dat hij „niks jaloers” is op collega’s van de Oostvaardersplassen, met hun vlaktes vol edelherten en koniks. In het splinternieuwe hoofdkantoor van SBB, prachtig gelegen in de bossen even ten zuiden van Apeldoorn, legt hij uit wat zíjn safariactiviteiten inhouden voor het Veluwse bos- en heidegebied.
Ook hij is ervan overtuigd: SBB heeft met 10.000 hectare aaneengesloten natuurgebied op de Veluwe „goud in handen.” Daarom is hij blij met het nieuwe beheersplan waarin een heldere visie voor de toekomst is verwoord. En dat recreatie en voorlichting niet meer als voorheen er wat bijhangen maar juist een prominente plek hebben gekregen, is helemaal te prijzen. De ”boswachter als beheerder” gaat in deze visie plaatsmaken voor de ”boswachter als ondernemer”. Vooral oudere collega’s hebben met deze nieuwe richting moeite, weet Jasper. Speciaal voor hen biedt SBB cursussen marketing en ondernemerschap aan, en er is zelfs een opleiding ”evenementen organiseren”.
Jasper is de drijvende kracht achter de Veluwesafari’s, waarvan er dit jaar tien worden georganiseerd, en die het wilde zwijn als mascotte hebben. Voor het eerst wordt er gewerkt met doelgroepen die met aansprekende namen zijn aangeduid. Zo staan de Mariska’s voor gezinnen, de Wouters voor de serieuze natuurliefhebbers en de Kevins voor de sportieve types. Alle drie krijgen ze een op hen afgestemde safari aangeboden. Alleen de kosten voor deelname zijn gelijk: 25 euro per persoon, ongeacht leeftijd. Maar daar heb je dan ook iets voor, benadrukt Jasper: drie à vier uur lang met terreinwagens stapvoets door het bos en over de hei, waarbij de boswachter uitleg geeft. Eten en drinken zijn bij de prijs inbegrepen. Dat laatste geldt (bijna) ook voor het zien van wild, want bij Staatsbosbeheer weten ze precies wanneer waar iets te zien is.
De jonge boswachter geeft toe „dat het een hele organisatie is” om de safari’s op poten te zetten, omdat ook horecaondernemers in de omgeving (voor de catering) en tal van vrijwilligers gemobiliseerd moeten worden. Dat neemt niet weg dat ze een groot succes zijn – de eerste tochten van dit jaar zijn allemaal volgeboekt. En ook hier wordt de edelhertenbronst in de herfst benut als speciaal excursiemoment.
Jasper noemt meer commercieel interessante initiatieven. Zo zat hij deze week in het nabijgelegen hotel-restaurant van Van der Valk met de eigenaar aan tafel om een ”menukaart voor natuuractiviteiten” op te stellen, bedoeld voor gasten die vanuit het hotel „iets in de natuur” willen gaan doen.
Hoog tijd werd het verder, vindt Jasper, om van diverse ondernemers die al jaren gebruikmaken van de SBB-terreinen een vergoeding te vragen. Daarbij gaat het om organisatoren van bedrijfsuitjes en van sportevenementen zoals mountainbiketochten.
Tegen betaling mensen te laten jagen is uitgesloten, zegt de boswachter stellig. „Dat willen we niet. Wij hebben een professionele opdracht van de provincie voor wildbeheer en dat houden we graag zo.” Van de Veluwe een attractiepark maken is misschien verleidelijk, maar voor hem is doorslaggevend dat „we met een uniek natuurgebied te maken hebben”, dat ook nog eens is onderworpen aan strenge wetgeving. „Daarom tikken we alles wat we doen af met de vraag: kan dit wel of niet?” Het neemt niet weg dat een aanzienlijk deel –Jasper schat 70 procent– van de omzet straks uit natuurbeleving moet komen.
Afrika als voorbeeld
Afrika mag dan als arm continent niet in de schaduw van het rijke en ontwikkelde Europa staan, als het om wildbeheer gaat kunnen de Europeanen nog wat van de Afrikanen leren. Vooral hoe daar wild wordt beschermd met de inkomsten uit het toerisme, is navolgenswaardig, stelde dr. René van der Duim onlangs in een interview. Van der Duim is buitengewoon hoogleraar toerisme en duurzaamheid aan de Wageningen Universiteit.
In landen als Kenia, Namibië en Zuid-Afrika –stuk voor stuk met grote natuurparken binnen de grenzen– wordt al vele jaren geëxperimenteerd met alternatieve financiering van wildbeheer. Zo is in Kenia de African Wildlife Foundation (AWF) actief in het aan elkaar koppelen van serieuze investeerders in de toeristensector en lokale bewoners. Als de zaken goed worden geregeld, kunnen die optimaal meeprofiteren van de inkomsten uit de safaribranche.
Leegloop platteland biedt kansen
Wat in Afrika en Noord-Amerika aan natuurbeheer kan, dat kan in Europa ook. Ziehier een van de motto’s van de Europese organisatie Rewilding Europe, een initiatief van onder meer het Wereld Natuur Fonds (WNF) en Ark Natuurontwikkeling.
De organisatie is van plan de komende jaren tien braakliggende agrarische gebieden in Europa om te vormen tot megareservaten van minimaal 100.000 hectare. De Serengeti’s en Yellowstoneparken van Europa dus, waar wisenten, wilde paarden, herten, beren en wolven alle ruimte hebben, en dat levert gegarandeerd veel bekijks van toeristen op.
Rewilding Europe wil in 2020 ten minste 1 miljoen hectare verlaten landbouwgrond hebben omgevormd tot nieuwe wildernis.
Toeristen die graag wild zien gaan nu nog naar Afrika op safari, maar waarom zouden ze dat ook niet in Europa kunnen doen, vraagt Frans Schepers zich af. Hij is namens WNF Nederland bij Rewilding Europe betrokken. Dat daar interesse voor is, daarvan is Schepers overtuigd. „Kijk maar naar de enorme toestroom naar de Veluwe zodra daar de edelhertenbronst begint.” Hij noemt verder de „onmiskenbare opmars” van wilde dieren, zoals de wolf, de beer, de bever en de zeearend, in Europa.
Van cruciaal belang is de enorme leegloop van het platteland in Europa. Vooral de jongere generatie trekt naar de steden en laat vergrijsde dorpen achter.” In de Karpaten sprak Schepers onlangs met een burgemeester die met de handen in het haar zat omdat de helft van zijn dorp was vertrokken.
De projecten van Rewilding Europe dienen zo ook een maatschappelijk doel, zegt Schepers: verlaten gebieden nieuw leven inblazen door ze weer commercieel interessant te maken. Dat gebeurt als er rond de wildernis tal van activiteiten en faciliteiten worden georganiseerd en opgebouwd – van toertochten tot hotelaccommodaties en horecagelegenheden. Ook de verkoop van lokale producten van het land is een aantrekkelijke optie voor ondernemers, weet Schepers.
Wat Europa uniek maakt en wat heel aantrekkelijk kan zijn voor toeristen –en dat beamen met enige jaloersheid ook natuurbeheerders in Canada en de Verenigde Staten– is de combinatie van natuur en oude cultuur. „Dus na een bezoek aan Rome kun je als toerist de bergen in om wolven te spotten.”