Opinie

De SGP als tijdelijke machtsfactor

Met minderheidskabinetten heeft Nederland, anders dan sommige Scandinavische landen, niet veel ervaring. En de moeizame gang van zaken rond het huidige kabinet doet het enthousiasme voor deze constructie waarschijnlijk niet toenemen.

dr. C. S. L. Janse

16 April 2012 09:12Gewijzigd op 14 November 2020 20:31
SGP-senator Holdijk (r.) naast zijn collega Thissen van GroenLinks. Foto ANP
SGP-senator Holdijk (r.) naast zijn collega Thissen van GroenLinks. Foto ANP

Weliswaar heeft het kabinet-Rutte de zittingsduur van het vijfde kabinet-Colijn al ruimschoots overschreden. Dat protestants-liberale minderheidskabinet werd in 1939 reeds twee dagen na zijn beëdiging weggestemd door de Tweede Kamer. Maar als Rutte zich bij zijn aantreden als premier gespiegeld heeft aan zijn liberale voorganger Cort van der Linden, is inmiddels wel duidelijk dat hij diens successen niet zal evenaren.

Ook Cort van der Linden leidde een minderheidskabinet. De liberalen hadden de verkiezingen van 1913 wel gewonnen, maar ze hadden geen meerderheid. De socialisten weigerden de aangeboden ministersportefeuilles. Daarvoor was de SDAP toen nog te radicaal. Toch wist de voorganger van Rutte het vijf jaar vol te houden: van 1913 tot 1918. De Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland ternauwernood neutraal bleef, had ongetwijfeld een samenbindend effect.

Pacificatie

Onder Cort van der Linden vond de bekende pacificatie plaats. De socialisten verkregen het door hen vurig begeerde algemeen kiesrecht, de confessionelen kregen de financiële gelijkstelling van het christelijk onderwijs. Het kiesstelsel van de evenredige vertegenwoordiging maakte dat de verschillende politieke stromingen voortaan op eigen kracht konden opereren en stimuleerde ze om hun achterban te mobiliseren. Zo kreeg het verzuilde Nederland gestalte.

Pacificatie van oude strijdpunten vindt echter onder het huidige kabinet niet plaats. Integendeel, er is sprake van een verscherping van de verhoudingen. De crisis rond de euro leverde nieuwe strijdvragen op. De PvdA vaart onder fractievoorzitter Samsom een meer oppositionele koers dan onder Cohen. Van een inkapseling van gedoogpartij PVV is geen sprake. De christendemocraten, die vanouds in de Nederlandse politiek een brugfunctie vervullen, staan in de peilingen op een dieptepunt.

Inkapseling

Dat het betrekken van Wilders als gedoogpartner bij het kabinet zou leiden tot zijn inkapseling in het politieke bestel en tot een teruglopen van zijn kiezersaanhang, was een gedachte die met name leefde bij het CDA. Het CDA beschouwde zichzelf nog altijd als een natuurlijke regeringspartij die bij een oppositierol weinig te winnen had. Door de gedoogconstructie met Wilders kon het CDA aan de macht blijven. Bovendien was Rutte bereid de verzwakte christendemocraten royaal met ministersposten te bedelen. Wat kon men in de gegeven omstandigheden nog beter wensen! Aldus Verhagen en de zijnen.

Dat het dragen van regeringsverantwoordelijkheid door radicale partijen leidt tot een inkapseling in het politieke bestel en tot teleurstelling bij een deel van hun aanhang, is een tendens die in veel gevallen duidelijk aanwijsbaar is. In de vorige eeuw zagen we dat (in en buiten Nederland) bij de sociaaldemocratie. Recent is de LPF aan haar kabinetsdeelname te gronde gegaan, al moet wel de vraag gesteld worden of de afgang van deze partij ook zo dramatisch zou zijn verlopen als Pim Fortuyn niet was doodgeschoten.

Maar wellicht geldt die wetmatigheid alleen wanneer ze ook echt tot het kabinet toetreden en hebben gedoogconstructies toch andere effecten. Er is geen sprake van dat Wilders steeds meer ingekapseld raakt in het politieke bestel. Zijn rol is altijd nog die van de felle criticus van de Haagse politiek die zich van niemand wat aantrekt. En in de peilingen hield hij zich tot aan de affaire-Brinkman aardig goed.

Gevoegd bij de krappe parlementaire basis waarmee het kabinet begonnen is, maakt dat Ruttes positie uiterst moeilijk en doet in het CDA de twijfel toenemen of men er wel verstandig aan gedaan heeft om voor deze coalitie te kiezen. Tot overmaat van ramp moet er nog extra bezuinigd worden. Dat zet de verhoudingen helemaal onder druk.

Gouden zetel

Geen wonder dat de betekenis van de SGP als informele gedoogpartner toeneemt. Voor vriend en vijand kan dat duidelijk zijn. Weliswaar bezet deze partij maar 3 van de 225 parlementszetels, maar haar parlementariërs nemen onmiskenbaar een strategische positie in. Dat geldt zeker voor senator Holdijk. Zijn zetel, die het kabinet aan een meerderheid in de Senaat kan helpen, is een gouden zetel.

Vorig jaar leidde de gang van zaken bij de Eerste Kamerverkiezingen tot verwijdering tussen SGP en ChristenUnie. Bij elkaar kwamen de twee partijen aan vier Senaatszetels, maar over de bezetting van de vierde konden ze het niet eens worden. Tot groot ongenoegen van de ChristenUnie gaf de SGP de hoogste prioriteit aan de strategische zetel van Holdijk.

Inmiddels heeft die opstelling de SGP een omvangrijk politiek dividend opgeleverd. Het kabinet houdt onmiskenbaar rekening met de principiële gevoeligheden van de SGP. Dit tot groot verdriet van D66, terwijl het ongetwijfeld ook een aantal VVD’ers zal ergeren dat het kabinet-Rutte serieus rekening moet houden met zo’n antimoderne en strengchristelijke partij.

Niet dat de SGP nu alles kan tegenhouden wat in flagrante strijd is met haar principes. De mobiele euthanasieteams mogen van dit kabinet gewoon van start gaan. Maar op andere punten laat het kabinet zich duidelijk iets gelegen liggen aan deze partij, die sinds jaar en dag in het politieke spectrum slechts een marginale positie innam.

Dat geldt soms ook wanneer het kabinet in zijn bezuinigingsdrang al te fors van stapel wil lopen. Zo werd dank zij de SGP de invoering van de langstudeerdersboete een jaar uitgesteld en zal het kabinet de drastische verhoging van de griffierechten moeten bijstellen, wil het op een meerderheid in de Senaat kunnen rekenen.

Nacht van Kersten

Dat een kleine partij een beslissende invloed kan hebben in de politiek en een doorslaggevende stem kan uitbrengen, was natuurlijk altijd al zo. Het bekende voorbeeld voor de SGP was de nacht van Kersten uit 1925, toen het amendement van de SGP om het gezantschap bij de paus af te schaffen, met steun van de CHU en de linkse partijen werd aangenomen. Daardoor kwam het kabinet-Colijn ten val. Maar dat voorbeeld begon wel wat oud te worden.

Met de succesvolle gedoogrol ten aanzien van het kabinet-Rutte heeft men nu een nieuw bewijs dat ook een kleine partij wel degelijk iets kan betekenen. Meer dan vroeger moet de SGP-achterban in verkiezingstijd overtuigd worden van het nut en de noodzaak van een stem op deze partij. Al kunnen andere partijen jaloers zijn op de sterke kiezersbinding die de SGP kent, toch is er onmiskenbaar sprake van een zekere erosie.

Ook ten aanzien van de SGP moet wellicht gezegd worden dat een gedoogrol gunstiger is dan meeregeren. Je zou als SGP-minister toch ook wel een erg ruim geweten moeten hebben om verantwoordelijkheid te kunnen dragen voor het kabinetsbeleid. Door deel te nemen aan het vierde kabinet-Balkenende is het principieel gehalte van de ChristenUnie bepaald niet sterker geworden.

Bovendien worden kleine coalitiepartijen door de kiezers veelal afgestraft voor hun regeringsdeelname. Daar weet D66 van mee te praten. Ook voor de ChristenUnie leverde deelname aan het kabinet geen zetelwinst maar juist verlies op.

Geen aardse macht

Tijdelijk geldt de SGP in het Haagse dus als een machtsfactor. Dat is mooi en iets om dankbaar voor te zijn. Het is ook duidelijk dat de achterban de strategische opstelling van de Kamerleden weet te waarderen. Dat bleek onlangs nog uit een peiling onder de raadsleden. Ook een principiële partij heeft een machtspositie nodig om iets van haar standpunten te realiseren. Daarvoor moet zij structureel of incidenteel een meerderheidscoalitie zien op te bouwen.

Hoe verhoudt zich dat echter met de bekende regel uit het Lutherlied: „Geen aardse macht begeren wij”? Wie al dan niet ter gelegenheid van Hervormingsdag deze regel op de lippen neemt, moet echter wel bedenken dat hij van de ethisch hervormde predikant-dichter J. J. L. ten Kate afkomstig is en niet van Luther. De 19e-eeuwse ethischen waren niet vrij van politicofobie en een zekere afkeer van de politiek met haar machtsstrijd klinkt ook door in deze berijming van Ten Kate.

Luther zei het anders: „Mit unsrer Macht ist nichts getan”, met onze macht is het niets gedaan. Dat is zeker waar. Die macht stelt inderdaad niet veel voor en daarvan moet ook gezegd worden dat hij welras verloren gaat. De huidige rol van de SGP is nauw verbonden aan de specifieke politieke constellatie van dit moment. Zodra het kabinet-Rutte valt of de getalsverhoudingen na de verkiezingen anders komen te liggen, is die naar alle waarschijnlijkheid voorbij.

Daarbij is het onmiskenbaar zo dat macht en publiciteit verslavend kunnen werken. Dat geldt ook voor SGP-parlementariërs. Hopelijk is het voor hen straks niet nodig om af te kicken. Er is echter geen reden om macht alleen maar negatief te duiden. Zonder machtsontplooiing komt er weinig tot stand. Macht moet ook niet verward worden met geweld. Geweld is slechts de ultieme uitoefening van macht.

Slecht imago

Toch heeft macht een slecht imago, wat ook doorwerkt in allerlei definities. Zo wordt in een bekend sociologisch studieboek (”Grondbeginselen der sociologie”) waarmee al zowat een halve eeuw lang studenten worden onderwezen, macht omschreven als het bij herhaling (kunnen) dwingen van mensen tot gedrag dat indruist tegen hun eigen waarden of belangen. Maar macht houdt niet alleen in dat men gedragsalternatieven van anderen kan inperken, wie over macht beschikt kan daarmee ook hun gedragsalternatieven verruimen.

Zo dwingt de overheid mensen belasting te betalen. Onmiskenbaar wordt daarmee hun financiële bestedingsruimte ingeperkt. Dat is, althans in principe, een legitieme zaak, zoals we uit de Bijbel kunnen weten. Die belastinggelden kunnen echter besteed worden om de gedragsalternatieven van bepaalde groepen mensen te vergroten. Zonder AOW zouden nogal wat bejaarden aanzienlijk minder financiële mogelijkheden hebben. En datzelfde geldt voor mensen die op een bijstandsuitkering zijn aangewezen.

Dat de SGP tegenwoordig in het Haagse als een machtsfactor wordt beschouwd, is dan ook niet iets waar je je voor moet schamen. Integendeel, het is mooi dat het zo gelopen is. Wie had dat vijf of tien jaar geleden kunnen denken! Daar mogen we ook Gods hand in zien.

Premier Rutte vond het belangrijk genoeg om op de SGP-jongerendag te verschijnen. Daar is niets mis mee. Dat hij daar vooral de overeenkomsten tussen SGP en VVD beklemtoonde, is ook te begrijpen. Dat kwam hem politiek goed uit. Daar moet je, ook als SGP-jongere, natuurlijk wel doorheen kijken.

Evenzo is het positief dat het kabinet-Rutte zich inhoudt ten aanzien van een aantal principieel gevoelige zaken. Maar gevreesd moet worden dat dat alles niet meer is dan een moratorium, een adempauze.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer