Dr. Bram Bakker: Psychiaters moeten weer dokters worden
Psychiater dr. Bram Bakker heeft naam gemaakt nadat hij met zijn boek ”Te gek om los te lopen” het nodige stof deed opwaaien. Hij stelt misverstanden -om het woord misstanden toch maar niet te gebruiken- in de psychiatrie aan de orde. Het boek is al door velen gelezen en werd in korte tijd herdrukt.
Bakker heeft zijn ideeën ook op radio en tv kunnen uitleggen, met veel verve volgens de één, met veel lawaai volgens de ander. Feit is dat psychiaters lang niet allemaal de vaardigheden hebben om een breed publiek aan te spreken. Bram Bakker heeft dat kennelijk wel.
Het recept van zijn boek is betrekkelijk eenvoudig onder woorden te brengen, maar maak het product maar eens klaar. In 13 hoofdstukken bespreekt de auteur evenzoveel actuele onderwerpen uit de dagelijkse psychiatrische praktijk. Hij aarzelt niet om de zaken die hem bezighouden en treffen bij naam te noemen. En dat spreekt tegenwoordig aan: dingen benoemen, er niet omheen draaien, de verantwoordelijken rechtstreeks aanwijzen, absurditeiten laten zien.
Neem de mis(ver)standen rond het plaatsgebrek voor langdurig psychiatrische patiënten, de lange wachtlijsten, gedwongen opname en behandeling. Bakker legt de vinger zonder aarzeling op de rotte plekken, want softe zorgverleners en wachtlijstfunctionarissen maken stinkende wonden. Dat kan ook niet anders, want zij zijn geen dokters, maar daarover straks.
Andere hoofdstukken geven meer tekst en uitleg over de heersende psychiatrische denk- en redeneertrant, over de mogelijkheden en vooral ook de beperkingen van de psychiatrie. Zo gaat het negende hoofdstuk over ”de beruchtste psychiatrische kwaal”, te weten schizofrenie. Tamelijk typerend voor de stijl van Bakker is de passage waarin hij aangeeft dat drie typen psychiaters zich met schizofrenie bezighouden (het idee is overigens niet van hemzelf): zij die het in zwakke vorm zelf hebben, zij die vooral begaan zijn met jonge jongens bij wie de ziekte zich voor het eerst openbaart, en zij die de patiënt heimelijk het liefst dood hebben om de hersens onder een microscoop te kunnen bestuderen.
Kortom, Bakker schrijft goed te lezen teksten over herkenbare en typerende onderwerpen uit de hedendaagse psychiatrie. En het is toch ook wel ’leuk’ dat er weer een spraakmakende psychiater opstaat. Die hebben we op het ogenblik niet of nauwelijks, en dat is wel anders geweest. Of we nu voor de komende jaren wat dat aangaat aan Bram Bakker ’vastzitten’ is natuurlijk nog niet te zeggen. Overigens schreef een van zijn patiënten, de dichter-schrijver Rogi Wieg, de roman ”Kameraad scheermes”, waarin hij psychiaters en patiënten uitbeeldt (De Arbeiderspers, 2003).
Boodschap
Maar nu de boodschap, want een neutrale, waardevrije weergave van de psychiatrische praktijk -zo die al bestaat- zijn deze beschouwingen van Bakker allerminst. Dat is ook wel het laatste wat hij zou willen; daarvoor ontbreekt het te veel collega’s aan idealisme en gedrevenheid. De boodschap is dat de psychiatrie weer een volwaardige medische discipline moet worden. De psychiater moet weer dokter worden (hoofdstuk 2). Is dat niet het geval dan? Op de meeste gemeenteavonden over ”psychisch lijden en geloof” komt vroeg of laat de vraag aan bod wat het verschil is tussen een psycholoog en een psychiater. De eerste is geen dokter, de tweede wel. Dat betekent dat er weliswaar overlap is in werkzaamheden, bijvoorbeeld in allerlei vormen van gesprekstherapie, maar dat er ook typische verschillen zijn.
Een psychiater heeft geneeskunde gestudeerd en is medisch specialist. Hij schrijft dus zonodig medicijnen voor en is altijd op zoek naar of houdt rekening met eventuele lichamelijke oorzaken van psychische ziekten. En als het om de psychiatrische ziekten zelf gaat, weten we tegenwoordig steeds beter dat we de oorzaken van die stoornissen in de hersenen moeten zoeken.
Maar zo vanzelfsprekend als dit klinkt, zo twijfelachtig is het er in de praktijk mee gesteld, meent Bakker. Er is een (te) grote wetenschappelijke achterstand in de psychiatrie vergeleken met andere medische specialismen en de organisatie en financiering van de geestelijke gezondheidszorg deugen niet. Terug daarom naar het medische model! (Alsof we dat ooit verlaten zouden hebben.) Psychiaters moeten weer dokters worden.
Geld
Bakker is intussen lang de enige niet met deze opvatting. Sterker nog, de beroepsvereniging van psychiaters in Nederland denkt, net als een adviescommissie van de overheid, in dezelfde richting. Geld speelt trouwens een grote rol. Daarbij gaat het niet alleen om de financiering van de geestelijke gezondheidszorg en de beheersbaarheid ervan, ook de salariëring van de psychiater, die dan natuurlijk ook de rechten van een volwaardige medische specialist zal claimen. Dat is de trend waar we het voorlopig mee moeten doen.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik die minder- of volwaardigheidsproblemen van de psychiater niet zo ken. Ik heb er helemaal niet zo’n twijfel over of ik als psychiater medisch specialist ben. Ik leef al jaren met de realiteit dat andere medisch specialisten veel meer verdienen dan ik. Maar de aanvechting dat ik daardoor minder medisch specialist zou zijn, ken ik niet. Internisten weten op hun terrein ongetwijfeld veel preciezer dan psychiaters wat er allemaal in organen en orgaansystemen mis kan gaan. Dat leidt bij hen ook tot heel concrete en nauwkeurige behandelmethoden. Daar kunnen psychiaters inderdaad jaloers op zijn of van dromen.
Maar ze moeten er ook mee aan de slag. Gelukkig komt er steeds meer op tafel en dat moet in de toekomst leiden tot betere en nauwkeurigere behandelmethoden in de psychiatrie. Ik kan u verzekeren dat de wereld van hersenen, zenuwcellen en wat zich daarin afspeelt een buitengewoon fascinerende wereld is, waarnaar men behalve technisch-medisch ook met diepe verwondering kan kijken. Dat zal niemand ontkennen. Maar om dan door te schieten en de psychiater te positioneren als de hersenspecialist?
Relatie arts-patiënt
De psychiatrie als orgaanspecialisme zal zichzelf overbodig maken, schreef een andere collega. Want andere specialisten kunnen het heus wel van ons overnemen, denk aan neurologen (die al een en ander hebben overgenomen) en internisten. Ik ben het met die collegae eens die het kenmerkende van de psychiater niet zozeer zien in een orgaanspecialisme, de hersenen dus, als wel in de arts-patiëntrelatie. Er is geen medisch specialisme dat zich daar zo intensief mee bezighoudt. Om het met de woorden van een historicus van de psychiatrie te zeggen: „Menselijk lijden reageert op het gesproken woord.”
voetnoot (u17(”Te gek om los te lopen. Misverstanden in de psychiatrie”, door Bram Bakker; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2003; ISBN 90 295 0439 0; 192 blz., € 16,95.