„Een ziekenhuis is geen koekjesfabriek”
DEN HAAG – Mogen private investeerders zeggenschap krijgen in ziekenhuizen en meeprofiteren van de winst? Een hoorzitting over de kwestie maakte de Tweede Kamer vrijdag weinig wijzer.
„Als er extra geld uit de private markt de zorgsector kan worden ingetrokken zal dit tot grote verbeteringen kunnen leiden”, aldus de tekst van het VVD/CDA-coalitieakkoord. „Met dit externe kapitaal kunnen zorginnovaties, kwaliteitsverbeteringen, een betere patiëntenlogistiek en betere dienstverlening worden ontwikkeld.”
Schippers’ wetsvoorstel dat de invoering van deze winstuitkering per 2013 wil regelen, ligt inmiddels bij de Kamer. Haar eigen VVD is enthousiast. Omdat private investeerders rendement willen zien, zullen ze ziekenhuizen tot doelmatigheid dwingen, redeneert de partij. Zo kan het voorstel bijdragen aan het in de hand houden van de stijgende zorgkosten. Veiligheidsvoorwaarden zijn er volgens de VVD genoeg: de externe aandeelhouder moet drie jaar investeren voordat hij rendement mag ontvangen en ziekenhuizen mogen pas winst uitkeren als ze hun financiële reserves op orde hebben en de inspectie hun zorg als positief beoordeelt.
Tijdens de hoorzitting die de Kamer vrijdag belegde, vond het enthousiasme alleen weerklank bij twee door de VVD ontboden, succesvolle zorgondernemers: Aysel Erbudak en Loek Winter, verbonden aan het Slotervaartziekenhuis en de IJsselmeerziekenhuizen. Andere, door kritischer Kamerfracties ontboden deskundigen wierpen een aanzienlijke hoeveelheid mitsen en maren op.
Directeur J. van den Heuvel van het Reinier de Graafziekenhuis in Delft sprak tegen dat de komst van private investeerders een onmisbare stimulans is voor zorgvernieuwingen. „Ons ziekenhuis heeft de ligduur na heupoperaties in drie jaar teruggebracht van zes dagen naar twee. Het initiatief daarvoor lag bij onze artsen.”
De consultants D. Plantinga en J. van Roon, die Schippers bij het wetsvoorstel adviseerden, willen een duidelijker ondergrens voor de vermogenspositie van ziekenhuizen en een periodieke in plaats van een eenmalige kwaliteitstoets. „Een ziekenhuis is geen koekjesfabriek”, aldus Plantinga.
Zitten ziekenhuizen zo te springen om vreemd kapitaal dat winstuitkeringen om die reden moeten worden toegestaan, was een volgende vraag. Ja, zei econoom en oud-topambtenaar S. van Wijnbergen. Hij voorziet een faillissementsgolf onder ziekenhuizen als ze op korte termijn geen privaat kapitaal kunnen aantrekken. „Banken draaien de geldkraan in toenemende mate dicht, vooral omdat het onduidelijk is in welke mate de overheid in de toekomst bereid is de ziekenhuiszorg te financieren.”
Controller H. Vergunst van het Rotterdamse Ikazia Ziekenhuis wierp de vraag op welk probleem Schippers met het wetsvoorstel wil oplossen. „Als banken jou geen geld willen lenen, omdat ze je financiële situatie onvoldoende solide vinden, moet je dan in zee gaan met private financiers? Mij lijkt die optie eigenlijk alleen interessant voor ziekenhuizen die op omkieperen staan. Of voor ziekenhuizen die bewust willen experimenteren met risicovolle innovaties.”
Wat Schippers inbrengt als argumenten zijn voornamelijk aannames, analyseerde Vergunst. „Het kan zijn dat externe aandeelhouders ziekenhuizen doelmatiger laten werken, maar wat betekent dat voor de patiëntselectie en het mogen uitvoeren van kostbare ingrepen?” Dat doelmatigheid gepaard gaat met kwaliteitsverbetering, een ander argument, is volgens Vergunst „nooit aangetoond.”
De Tilburgse econoom M. Canoy oogstte enige ongerustheid bij de VVD. Hij merkte op dat Schippers zo veel mitsen en maren heeft ingebouwd in het wetsvoorstel „dat ik niet verwacht dat investeerders straks rijen dik aan de poort van zorginstellingen zullen staan.” Zijn institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, eigenlijk wel enthousiast om een financieel belang te nemen in ziekenhuizen, wilde VVD-Kamerlid Mulder na die prognose weten. Oftewel, loont alle moeite van minister en Kamer wel? Maar bestuursvoorzitter M. van Rijn van pensioenfonds PGGM, oud-topambtenaar en de enige uit het gezelschap die die vraag kon beantwoorden, hield zijn kruit droog. „Dat gaan we de komende tijd rustig bestuderen.”