Democratie onhandige staatsvorm in tijden van crises
Erg efficiënt en daadkrachtig is de democratie niet. Dat zal de meest enthousiaste democraat toegeven. Als er snel en doelmatig moet worden opgetreden, zit je onder een militaire junta beter dan onder een regering door het volk.
Eerste voorbeeld. Voormalig financiënminister Bos kreeg van de commissie-De Wit deze week de schrobbering dat hij, onder meer bij de overname van ABN AMRO door de Nederlandse staat, de Kamer beter had moeten informeren over wat hij allemaal deed.
De PvdA-prominent zorgde de achterliggende dagen meteen voor weerwerk. Met verve verdedigde hij de stelling die hij ook in de openbare verhoren had betrokken: beter informeren van het parlement ging echt niet. Hij moest, zo betoogde Bos, in enkele dagen tijd voorkomen „dat we met zijn allen de afgrond in gingen.” Dat je op zo’n moment niet met de Tweede Kamer in conclaaf gaat, vindt hij alleszins verklaarbaar: „De brandweer gaat tijdens de brand ook niet uitgebreid vergaderen.”
En geef de oud-minister eens ongelijk. De pijnlijke conclusie uit zijn betoog is alleen wel dat de democratie blijkbaar een nogal onhandige staatsvorm is in tijden van acute crises…
Tweede voorbeeld. Zes weken hebben VVD, CDA en PVV zich nu al verschanst in het fraaie, maar ontoegankelijke Catshuis. En nog altijd kringelt er uit de schoorsteen geen witte rook.
Omdat de materie waarmee zij worstelen zo taai is? Zeker, maar dan toch vooral in politieke, en niet zozeer in technische zin. De jongerenorganisaties van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie –toch ook een bont gezelschap– waren er veel sneller uit! Vrijdag presenteerden zij een samenhangend plan voor een miljardenbezuiniging, een plan dat niet alleen Ontwikkelingssamenwerking ontziet, maar bovendien relevante hervormingen voorstelt in de sociale zekerheid, op de huizenmarkt en op de arbeidsmarkt. Zó moeilijk is het dus allemaal niet.
Wat de onderhandelaars in het Catshuis nekt, is een typisch nadeel van de democratie, namelijk dat Rutte, Verhagen en Wilders hun oren continu laten hangen naar hun kiezers. Vinden deze doorgewinterde politici de sudokupuzzel van de bezuinigingsdoelstelling op zichzélf zo ingewikkeld? Neuh, dat niet. Maar ze zijn met handen en voeten gebonden aan verkiezingsbeloften en partijprogramma’s, terwijl ze zich bovendien hinderlijk bewust zijn van wat de meeste burgers wensen.
Dat maakt het zo lastig en complex. Want de kiezer, blijkt uit onderzoeken, wil het liefst bezuinigen op terreinen als defensie, cultuur en ontwikkelingssamenwerking; portefeuilles die slechts een fractie van de totale rijksbegroting uitmaken. Liever niet snijden wil het electoraat in de sociale zekerheid, de pensioenen, de zorg, het onderwijs en de woningmarkt; terreinen die nu juist het leeuwendeel van ’s lands schatkist beslaan. Ga daar als politicus met een fijn afgestelde antenne voor de volkswil maar aan staan!
Toch bestaat er voor de democratie, hoe traag, hoe besluiteloos en hoe inefficiënt ook, geen acceptabel alternatief. De geschiedenis laat zien dat een alleenheerser inderdaad veel sneller en doelgerichter kan optreden, en dat dit op kritieke momenten voor een land een voordeel kan zijn. Maar de nadelen van een dictatuur zijn exponentieel groter dan de voordelen. Daadkrachtig een bepaalde richting inslaan, kan ook betekenen daadkrachtig de verkéérde richting inslaan. En dan is er geen instituut dat „ho!” roept of achteraf controle uitoefent.
Die controle hebben politiek en bestuur wel degelijk nodig. Ook daarvan toonde de achterliggende week een mooi voorbeeld. Zeker, de parlementaire enquêtecommissie heeft de politiek veel tijd en de belastingbetaler een flinke slok geld gekost. En inderdaad, het is maar de vraag of de wereld van haar aanbevelingen meteen beter wordt. Maar… het parlement heeft zijn controlerende taak, al is het achteraf, serieus genomen. Politici van destijds en burgers van nu zíén dat bestuurlijk handelen nooit vrijblijvend is en dat ook de hoogste hotemetoten –Bos, Wellink– uiteindelijk verantwoording moeten afleggen voor hun daden.
Dat alleen al heeft een grote waarde. En de nadelen van onze staatsvorm moeten we dan maar voor lief nemen. Het is zoals Loesje zegt: „Democratie is als een vlot: het zinkt niet, maar je hebt wel altijd natte voeten.”