„De Syrische bevolking is opgeroepen om morgen, net als elke vrijdag, te gaan demonstreren, in groteren getale dan voorheen om het regime op zijn verantwoordelijkheden te wijzen, om de internationale gemeenschap op haar verantwoordelijkheden te wijzen”, aldus Burhan Ghalioun, het hoofd van de oppositionele Syrische Nationale Raad.

Sinds de protesten in maart 2011 uitbraken zijn de Syriërs elke vrijdag na het gebed de straat opgegaan om hun afkeuring van het regime kenbaar te maken. Het Syrische leger heeft het afgelopen jaar alles in het werk gesteld om de opstand de kop in te drukken om te voorkomen dat in Syrië - net als in Egypte - de betogers erin zouden slagen om hun staatshoofd tot aftreden te dwingen. Inmiddels hebben al negenduizend mensen het leven verloren in de opstand.

De Syrische regering heeft woensdag verklaard zich te houden aan Annans vredesplan en het staakt-het-vuren dat donderdag van kracht werd. Een van de afspraken in het vredesplan is dat het regime protesten moet toestaan. Het Westen en zijn bondgenoten twijfelen echter aan de oprechtheid van Assad en de zijnen en vrezen dat het regime massale demonstraties geen doorgang laat vinden. Die twijfel lijkt niet geheel onterecht: Assad heeft verklaard dat het regime zich het recht voorbehoudt om het vuur te openen op „terroristen” die achter de opstand in het land zouden zitten.

„Het is goed om in gedachten te houden dat we het regime van Assad beoordelen op basis van zijn daden en niet op basis van zijn beloftes, omdat beloftes, zo is inmiddels wel gebleken, in het verleden een lege huls bleken te zij.”, zei Witte Huis-woordvoerder Jay Carney woensdag.