Seminarie van Lausanne 200 jaar geleden gesloten
De Zwitserse stad Lausanne was vroeger een belangrijk centrum voor de opvang van gevluchte Franse hugenoten. In 1812, nu 200 jaar geleden, sloot het seminarie van Lausanne voor de opleiding van Franse predikanten zijn deuren.
Majestueus verheft de Notre-Dame van de 130.000 inwoners tellende stad Lausanne zich boven de omgeving. De uit de dertiende eeuw daterende kathedraal met zijn vele torens in de Cité staat boven op een 500 meter hoge heuvel. Hij wordt wel de mooiste kathedraal van Zwitserland genoemd. Aan zijn voet heeft zich in de loop der jaren heel wat afgespeeld.
In 1536 werd in deze kerk een godsdienstgesprek tussen rooms-katholieken en protestanten gehouden, waarbij Calvijn aanwezig was. De reformator van het nabijgelegen Genève zei aanvankelijk niet veel, maar toen hij eenmaal begon te spreken en de ene na de andere kerkvader citeerde, was het pleit gauw beslecht: Lausanne ging over naar de Reformatie. Dat leverde in de eeuwen daarna een stroom protestantse vluchtelingen op. Zowel Genève als Lausanne, beide dicht bij de grens met Frankrijk gelegen, ving ruimhartig vervolgde hugenoten op.
Franse burgeroorlogen
De Reformatie leek vanaf het midden van de zestiende eeuw ook in Frankrijk goed door te zetten, maar fel verzet van de Rooms-Katholieke Kerk en van de overheid leidden tot diverse burgeroorlogen, die voor de calvinisten desastreus verliepen. Het Edict van Nantes (1598), dat de hugenoten het recht op de uitoefening van hun geloof gaf, leek een einde te maken aan de benarde positie van het Franse protestantisme.
Koning Lodewijk XIV (1638-1715) wilde echter dat er maar één religie in zijn land zou zijn en ontnam de hugenoten systematisch al hun rechten. Toen het hem niet lukte om hen te bekeren tot het rooms-katholicisme nam de koning de toevlucht tot een probaat middel. Hij liet soldaten inkwartieren bij hugenoten die weigerden hun godsdienst op te geven.
Deze soldaten, dikwijls halve criminelen, verbrandden Bijbels en meubels, vernielden schuren en erven, sloegen gastheren met stokken, sleepten vrouwen aan de haren mee en verkrachtten hun dochters. De regering moedigde dit gedrag aan. Duizenden hugenoten zwoeren ten gevolge van dit barbarisme hun geloof af.
De opheffing van het Edict van Nantes in 1685 was niet veel meer dan een formaliteit. Vanaf dat moment waren de hugenoten vogelvrij. De staat ontzag zich niet om kinderen bij calvinistische ouders weg te halen en hun een rooms-katholieke opvoeding te geven. Wie kans zag om te vluchten, verliet het land.
In de woestijn
De overheid ontnam het Franse calvinisme zijn leiders. Een derde gedeelte van de dominees zwoer het geloof af, een derde gedeelte werd omgebracht en de rest vluchtte naar elders. Toch betekende dat niet het einde van het Franse protestantisme. In de ”désert” (woestijn) hielden de hugenoten clandestiene diensten waarin anderen voorgingen: aanvankelijk vooral niet-afgestudeerde theologiestudenten en onderwijzers, later ook ongeletterden die hele stukken van de Bijbel en van preken uit hun hoofd hadden geleerd en deze voordroegen.
Na enige tijd begonnen deze mensen te preken, kinderen te dopen en het avondmaal te bedienen. Ze noemden zich ”predicant” en verwierven in hun kring weldra het prestige van de dominees, van wie ze de taak hadden overgenomen. De meeste van deze predikanten stierven de martelaarsdood.
In dat klimaat kwamen profeten op: voorgangers die in extase raakten en allerlei wonderlijke profetieën ten beste gaven. Deze profeten maakten de geest van verzet levend. De oorlog in de Cevennen (1702-1710) was het gevolg. Het schrikbewind van Lodewijk XIV kwam tot een climax en na de vergeefse opstand leek het gedaan met de hugenoten.
Synode
De wederopstanding van het Franse protestantisme begon in een onaanzienlijk huisje in het gehucht Montèze in de Cevennen. Dat diende in 1715 als vergaderruimte voor de eerste ”synode” die na de repressie van Lodewijk XIV werd gehouden. Een tiental mensen kwam hier in het diepste geheim bijeen.
Initiatiefnemer was Antoine Court, een twintigjarige predikant die gedurende de eerste helft van de achttiende eeuw de grote man van het protestantisme in Frankrijk zou worden. Hij heeft mede de grondslag voor het overleven ervan gelegd. Court deelde drie principes met de mensen in de vergadering, die in de jaren erna ten uitvoer werden gebracht: het opbouwen van de organisatie van de kerk, het stoppen met het fysieke verzet tegen het staat en het tegengaan van de beweging van de profeten.
Court reorganiseerde de kerk ondanks dat er een prijs op zijn hoofd stond. De grond werd hem echter toch te heet onder de voeten en hij vluchtte naar het Zwitserse Lausanne. Daar vergat hij de kerk niet, maar ging hij onverdroten voort met zijn kerkenwerk, zoals Calvijn dat twee eeuwen eerder had gedaan. Hij zorgde, evenals Calvijn, ook voor een opleiding voor predikanten, zij het dat dit seminarie beperkt van omvang bleef.
Dat het seminarie niet in Genève gevestigd werd, kwam doordat het Geneefse stadsbestuur –dat vuurbang was voor de lange arm van Frankrijk– niet wilde meewerken. Het stadsbestuur van Lausanne had overigens ook geen bemoeienis met het seminarie in die stad.
Een van de bepalingen was dat er niet meer dan drie studenten van het seminarie samen op straat mochten lopen, om geen aandacht te trekken. Dat was trouwens niet zo moeilijk, want in de eerste jaren van het bestaan, vanaf 1726, telde het seminarie slechts twee tot vier studenten per jaar, gestuurd door de provinciale synodes in Frankrijk. De studenten tekenden voordat ze vertrokken een verklaring waarin ze beloofden dat ze zouden terugkeren om de gemeenten te dienen.
Eenvoudige opleiding
De tweejarige opleiding in Lausanne was heel eenvoudig en bestond voor het grootste gedeelte uit de studie van de Bijbel en bestrijding van het rooms-katholicisme. Tot 1744 bezochten in totaal ongeveer veertig studenten de opleiding. Vanaf dat jaar nam het aantal studenten toe. In 1744 waren het er twaalf, het jaar daarna zelfs vijftien. Van 1745 tot het einde van het seminarie in 1812 schommelde het aantal studenten tussen de twaalf en de zestien.
Er ontstond een echt seminarie, waarvoor leraren werden aangetrokken die zich speciaal met de Franse studenten gingen bezighouden. Ze ontwikkelden een compleet studieprogramma en er kwamen officiële examens. Het lerarenkorps bestond uit professoren van de Academie van Lausanne en predikanten uit Zürich, Bern en Genève.
De bekostiging kwam voor een groot gedeelte voor rekening van Zwitserse steden en van andere landen. Zo droegen de Staten van Holland bij voor een derde van de jaarlijkse kosten. Court zorgde vooral voor de organisatie van het seminarie en hij woonde proefpreken van de dominees in spe bij.
Ander klimaat
Het geestelijk klimaat in Frankrijk veranderde in de tweede helft van de achttiende eeuw. In 1787 werd daar het tolerantie-edict gesloten, waardoor huwelijken van de hugenoten erkend werden en ze toegang kregen tot de arbeidsmarkt. Na de Franse Revolutie in 1789 ontvingen ze volledige gelijkberechtiging.
Met de komst van een protestantse theologische faculteit in Montauban, een stad in het zuiden van Frankrijk, in 1806 verdween de noodzaak voor het seminarie in Lausanne, dat in 1812 zijn deuren sloot. Overigens was het op dat moment behoorlijk beïnvloed door de ideeën van de verlichting.
Er is in Lausanne niet veel over van het seminarie. De lessen werden in gewone huizen gegeven. De historicus Claude Lassere suggereert dat na 1745 een huis van een van de hoogleraren van Lausanne in de Cité is gebruikt. Zeker is dat het Curtathuis in gebruik is geweest voor de lessen. De Zwitserse predikant David Levade kocht het huis, dat Samuel Curtat had laten bouwen, in 1781. Hij gebruikte een vertrek van zijn huis van 1783 tot 1812 voor zijn lessen aan de theologiestudenten. Het huis, gelegen tussen de kathedraal en de academie, werd in de jaren 1932-1933 verbouwd en bestaat nog steeds. Het bevindt zich nu op de ”Place de la Cathedrale”, nummer 1. Als je daar omhoog kijkt zie je de kathedraal, die de eeuwen overleefd heeft. Kijk je nog verder omhoog, dan zie je op naar de hemel, waar God woont die de Franse protestanten niet in de steek heeft gelaten.
„Seminarie van Lausanne was van enorme betekenis”
„De betekenis van het seminarie van Lausanne voor het voortbestaan van het Franse protestantisme is enorm geweest”, stelt Pierre Van Enk. Van Enk is de auteur van ”Frankrijk en de hugenoten” en kenner van het Franse protestantisme. Volgens hem zag het er somber uit voor de hugenoten aan het begin van de achttiende eeuw toen het seminarie van Lausanne er nog niet was. Het seminarie heeft het protestantisme echter niet gered, benadrukt Van Enk. „De basis hiervoor was al eerder gelegd. Ik heb grote bewondering voor de soliditeit van het onderwijs en de preken van de Franse gereformeerden. Dat onderwijs is gedurende die moeilijke jaren in de harten van de hugenoten blijven voortleven. Laten we niet gering denken over de moeders die hun kinderen opvoedden in de protestantse leer, ondanks allerlei moeilijkheden die hun in de weg werden gelegd. Het einde van het protestantisme leek in zicht. Het was gedecimeerd, ontdaan van zijn leiders en structuur en leek op weg naar de totale ondergang. Maar het smeulde voort in de harten van de gelovigen en ontbrandde zelfs tijdens de opstand in de Cevennen. De predikant Antoine Court zag in dat de weg van de opstand niet de goede was. Hij gaf de stoot tot een geweldloze herstructurering van het protestantisme. Court zag in dat de weg van de profeten die als leiders optraden, juist van de Bijbel afleidde en dat de opstanden het er voor de hugenoten niet beter op gemaakt hadden. Court heeft zijn hele leven gewijd aan het organiseren van de gemeenten in Frankrijk. Daartoe stichtte hij ook het seminarie in Lausanne en trok hij Europa rond om geld op te halen voor zijn verdrukte geloofsgenoten.”
De hugenotenkenner wijst erop dat het protestantisme in het geseculariseerde Frankrijk nog altijd standhoudt en jaarlijks met enige procenten groeit. Die groei komt onder meer door aanwas van evangelische zijde. „Franse protestantse kerken zijn altijd kleine groeperingen geweest en dat zal wel niet anders worden. Maar het is een wonder dat het protestantisme heeft standgehouden.”