Hervormen
Al wekenlang beraadslagen coalitiepartijen VVD en CDA, met gedoogpartner PVV, in het Catshuis om de noodzakelijke miljarden aan bezuinigingen bij elkaar te sprokkelen. Boven op de 18 miljard euro aan ombuigingen in het regeerakkoord, wil het kabinet-Rutte nog eens zo’n 10 miljard euro bezuinigen.
De onderhandelaars hebben een mediastilte afgekondigd. Met succes. Tot ergernis van de oppositiepartijen, die om het hardst roepen dat het allemaal erg ondemocratisch toegaat en het liefst nieuwe verkiezingen zouden willen.
Intussen wordt er stevig gespeculeerd over de voorstellen waarmee het kabinet-Rutte straks voor de dag zal komen. Wordt er nu wel of niet 1 miljard gekort op ontwikkelingssamenwerking? Gaat de hypotheekrenteaftrek op de helling? Worden de ruim 2 miljoen uitkeringen plus ambtenarensalarissen bevroren? Zal het eigen risico in de zorg omhooggaan? Komt er een verhoging van de btw en van de accijns op brandstof? En dan hangen ook nog de versoepeling van het ontslagrecht en een loonwet boven de markt.
Zo onderhand beseft iedere Nederlander twee dingen: 1. Het bezuinigingspakket zal hoe dan ook pijnlijke maatregelen bevatten. 2. Iedereen zal het in zijn portemonnee gaan voelen. En veel Nederlanders hopen tegelijk ook twee andere dingen: 1. Als het maar niet te veel mijn portemonnee raakt. 2. Als de pijn maar ‘eerlijk’ wordt verdeeld, zodat ikzelf geen au hoef te zeggen.
Vandaar dat bezuinigingen en hervormingen voor veel mensen acceptabel zullen zijn als de effecten maar bij anderen neerslaan. Illustratief hiervoor is het onderzoek, enige tijd terug, waarbij Nederlanders werd gevraagd naar hun voorkeur waarop wel en waarop niet bezuinigd mocht worden. Boven aan het lijstje van kortingen stonden ontwikkelingssamenwerking, defensie, kunst en cultuur.
Wonderlijker is het lijstje waar Rutte c.s. met zijn vingers van af zou moeten blijven: veiligheid, zorg, sociale zekerheid en onderwijs. Helemaal vreemd is de combinatie. Want volgens de ondervraagde Nederlanders moet de overheid liefst twee derde van de uitgaven op de rijksbegroting ongemoeid laten. De posten waarop het kabinet wel mag bezuinigen, vormen slechts 5 procent van de totale uitgaven. Met zo’n onderzoek kun je als kabinet niet uit de voeten.
Ondertussen laat dit wel zien dat een democratie niet geschikt is om zo’n complex vraagstuk op te lossen. Want op de lange termijn gezien, is het bijvoorbeeld helemaal niet verstandig om fors op defensie en ontwikkelingssamenwerking te bezuinigen. Bovendien is er de afgelopen jaren al flink gesneden in deze uitgavenposten.
Verder zijn de uitgaven aan de zorg niet alleen hoog (jaarlijks zo’n 70 miljard euro) maar bij ongewijzigd beleid stijgen ze ieder jaar met 2 tot 3 miljard euro. Zelfs met het schrappen van de post kunst en cultuur (860 miljoen euro) haal je dan bij lange na niet het benodigde bedrag aan bezuinigingen. Kortom: we zullen de broekriem nog een paar gaatjes verder moeten aanhalen.
Alvorens ons hierover te gaan beklagen, moeten we ons twee dingen goed realiseren. In de eerste plaats hebben we als Nederlanders op te grote voet geleefd. De voorspoed van de jaren negentig was niet zozeer op een reële welvaartsstijging gebaseerd, maar meer op de luchtbellen van de financiële en de vastgoedmarkten.
In de tweede plaats is het nodig dat we de moraal van de calculerende burger ontmaskeren. Ook en vooral bij onszelf. Wie zo weinig mogelijk moeite wil doen, geen belasting wil betalen en tegelijk zo veel als mogelijk van de overheid wil profiteren, trapt in de valkuil van ”eigen belang eerst”. We zullen weer moeten leren om maatschappelijke problemen zelf ter hand te nemen, persoonlijk of samen met anderen.
Behalve financiële hervormingen, is daarom vooral een hervorming van ons denken nodig. Een mentaliteitsverandering, waar de hele samenleving de vruchten van zal plukken. Een crisis vormt niet alleen een bedreiging, zij geeft ook kansen.
De auteur is directeur van de Guido de Brès-Stichting, het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl