„Begeleiding 20 wekenecho ondermaats”
EINDHOVEN – De begeleiding van ouders rond de 20 weken-echo kan beter. Zeker als er bij het ongeboren kind een ernstige afwijking wordt gevonden en ouders voor de keuze staan de zwangerschap al dan niet voort te zetten, is het de vraag of zij goed genoeg geïnformeerd en geadviseerd worden.
Dat schrijven Cindy Cloïn en Hilmar Bijma in het boek ”Moeten kiezen; dilemma’s rond de 20-wekenecho”, dat zaterdag uitkomt.
Jaarlijks krijgen zo’n 180.000 zwangere vrouwen de 20 weken- echo aangeboden. Het is geen zogeheten pretecho; er wordt gezocht naar mogelijke aangeboren afwijkingen bij het kind. Bij een ‘slechte’ uitslag kunnen ouders er tot de 24e week voor kiezen om de zwangerschap af te breken.
Zo’n 3 tot 5 procent van de Nederlandse baby’s wordt geboren met een afwijking, variërend van een extra teentje tot ernstige spina bifida of een hartafwijking. Echter, lang niet alle afwijkingen zijn goed zichtbaar op de echo.
De kwaliteit van leven die het kindje zal hebben, is bovendien vaak moeilijk te voorspellen. Dat maakt dat de begeleiding van de ouders door artsen zeer zorgvuldig moet gebeuren. „De counseling gebeurt vaak op een verkeerde manier”, stelt gynaecoloog en perinatoloog Hajo Wildschut in ”Moeten kiezen”. „Er zijn wel degelijk verschillen in hoe ouders worden geïnformeerd over een afwijking. En het kan voorkomen dat de ouders door een andere manier van counseling tot een ander besluit over hun zwangerschap zouden komen. Het is storend dat het plaatje dat ouders krijgen niet altijd compleet is.”
Ook andere medische professionals spreken in het boek over de voordelen én de beperkingen van de echo, die sinds 2007 aan alle zwangere vrouwen wordt aangeboden.
Zo schrijft Dick Tibboel, hoogleraar en kinderarts bij het Erasmus MC-Sophia in Rotterdam: „De hoop bestaat dat door prenataal onderzoek de overlevingskans van een kindje toeneemt en de kwaliteit van leven verbetert. Dat is echter nog nooit aangetoond in wetenschappelijk onderzoek. Bij een slechte prognose overlijden deze kinderen alsnog. Je kunt je afvragen of de 20 wekenecho dan daadwerkelijk wat oplevert, behalve onrust en onzekerheid.” Hij is van mening dat nuancering erg belangrijk is. „Want we weten het vaak gewoon niet. Er wordt in Nederland behoorlijk actief en directief gecounseld.”
Jan van Lith, hoogleraar verloskunde in het LUMC in Leiden, vult aan: „Als een gynaecoloog tegen ouders zegt dat hun kindje nooit gelukkig zal worden, dan vind ik dat een slechte gynaecoloog. Je mag geen waardeoordeel geven over de kwaliteit van leven. Natuurlijk kun je je eigen achtergrond en mening niet wegpoetsen, maar ik vind dat je juist als arts je bewust moet zijn van die valkuil.”
CDA-Kamerlid Smilde reageert: „Het baart me zorgen als ik hoor dat ouders soms een slechte uitslag te horen krijgen en gesprekken voeren over het afbreken van de zwangerschap, terwijl de diagnose nog niet helemaal helder is.”