Koning
Johannes 19:14b
„Ziet, uw Koning!”
Pilatus zei dit spottend, maar hij probeert hen te bewegen tot inkeer en mededogen. „Wat is er in deze Mens dat op iets koninklijks gelijkt, dat de keizer reden zou kunnen geven om voor Hem te vrezen en dat ik door het doden van deze Mens voor de oppermacht van de keizer zorg? Joden, verwacht gij niet een koning en wilt gij, nu Deze er Zich voor uitgeeft, Hem gedood hebben? Ik persoonlijk ben voor de keizerlijke hoogheid wel gerust! Zorg maar voor uw eigen eer. U hebt Hem immers enige dagen geleden als Koning binnengehaald. Wat zal men dan zeggen? Dat gij Hem gekruisigd hebt, Die gijzelf als uw Koning toejuichte. Of Hij is waarlijk uw Koning, dan behoort u Hem immers te verdedigen in plaats van Hem zo te vervolgen? Of Hij is maar een gewaande Koning, daarvoor heeft Hij dan meer dan genoeg geleden. Een Mens, Die meer erbarmen dan haat verdiend heeft. Gijzelf hebt Hem immers als Koning erkend!”
Een wonderlijke zaak waarlijk: een heiden wordt, hoewel onwetend, een prediker der Joden. Een stadhouder van een werelds keizer wordt een heraut en verkondiger van de hemelse Koning. Hij roept hier met zijn mond Jezus als de Koning der Joden uit! Dat zal Hij terstond ook voor heel de wereld publiceren en boven het kruis schrijven: ”Jezus de Nazarener, de Koning der Joden”.
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam
(”Kruistriomf van Vorst Messias”, 1745)