„Hooglied spreekt gehuwden en ongehuwden aan”
DEERFIELD – „Is je huwelijksbed dood of levend? Is het zo koud als een bevroren vijver in februari of zo heet als het zand van Florida in augustus?” Daarover gaat Hooglied, schrijft Douglas Sean O’Donnell in het deze week verschenen evangelische theologische tijdschrift Themelios.
O’Donnell, voorganger van de New Covenant Church in Naperville, Illinois, geeft vier vuistregels om het Hooglied te lezen: het is ten eerste een lied, het gaat over liefde tussen mensen, het is ten derde verankerd in de Bijbel en het is geschreven om mensen wijs te maken.
Het Hooglied is geschreven voor het joodse huwelijksfeest, dat zeven dagen duurde. Zangers, een sopraan en een tenor, zingen beurtelings en andere stemmen, voorstellend de dochters van Jeruzalem, vallen in. Het dient gelezen te worden als poëzie. Wie daaroverheen stapt en grijpt naar de praktische toepassing, doet het Hooglied tekort, aldus O’Donnell.
Exegetisch absurd
Het Bijbelboek bezingt de liefde tussen man en vrouw. Het hart van het lied is te vinden waar „ongetwijfeld” de seksuele relatie wordt beschreven. Daarover gaan hoofdstuk 3 en 4, maar ook de teksten „Zet mij als een zegel op Uw hart” (Hooglied 8: 6) en „Mijn Liefste is mijn, en ik ben Zijn” (Hooglied 2: 16).
Deze uitleg roept spanning op, erkent O’Donnell. Het Hooglied kan niet gelezen worden met een eenentwintigste-eeuwse bril. Seksualiteit kon in Israël alleen in het huwelijk worden beleefd. Van vrije liefde is in Hooglied geen sprake, stelt de theoloog. „De seksuele revolutie van de jaren 1960 had nog niet Jeruzalem van 960 voor Christus bereikt.”
Anderen hebben het Hooglied vergeestelijkt. Zo zou hoofdstuk 1: 13, „Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre, dat tussen mijn borsten vernacht” wijzen op Christus in de ziel van de gelovige, Die zich bevindt tussen de twee grote opdrachten van God: Hem en de naaste liefhebben.
O’Donnell vindt deze uitleg „exegetisch absurd en theologisch mogelijk gevaarlijk”. Wie het onderscheid tussen heilig en werelds vertaalt in geestelijk en lichamelijk, zit volgens hem op een verkeerd spoor. Want deze uitleg heeft gevolgen voor de leerstellingen van de menswording en de lichamelijke opstanding van Christus alsmede die van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Polygamie
Toch kan Hooglied niet louter gelezen worden als een lied op de liefde van mensen. Hooglied is in een diepreligieuze context ontstaan en daarom heeft het boek ook wat te zeggen over de liefde van en voor God. In de Bijbel wordt de taal van het huwelijk niet alleen gebruikt voor man en vrouw, maar ook voor de relatie met God (Jesaja 62: 4, Mattheüs 22: 2, Openbaring 19: 7).
Ten slotte geeft Hooglied onderwijs. Het boek behoort tot de wijsheidsliteratuur. De wijste man op aarde, koning Salomo, heeft het geschreven, al geeft O’Donnell aan dat daar ook anders over wordt gedacht. De predikant veronderstelt dat Salamo het boek op oudere leeftijd heeft geschreven, toen hij gevallen was in de zonde van polygamie. Salomo lijkt te zeggen: „Luister op dit punt van het huwelijk, doe wat ik zeg, niet wat ik heb gedaan.”
Sleutels
Wie het boek wil lezen, kan daarvoor twee sleutels gebruiken. Hooglied vermaant („Ik bezweer u, gij, dochteren van Jeruzalem!”) en Hooglied staat toe („Mijn Liefste is mijn, en ik ben Zijn”). Uit de herhaling blijkt dat het boek geen verzameling spreuken is. Het wil met de twee sleutels zowel gehuwden als ongehuwden bereiken, stelt O’Donnell.
Meisjes die de huwbare leeftijd hebben bereikt, maar nog geen man hebben, worden door Hooglied vermaand rein te blijven, schrijft O’Donnell. Een pas getrouwde vrouw, tot voor kort een der hunnen, spreekt hen aan, waarschuwt en bezingt de liefde. „Dit lied tekent Gods zorg om liefdevolle huwelijken te onderhouden en liefdeloze te vernieuwen. Het tekent Zijn zorg voor diepere liefde die lijkt op Christus’ liefde voor Zijn gemeente. Bij die intieme liefde kijkt de wereld nog eens om, en zegt: „Dus dat is het Evangelie. Wat moet ik doen om wijs te worden tot redding?”