Opinie

Geen reden om laatste woorden Oranje uit geschiedenisboeken te verwijderen

De alinea’s in geschiedenisboeken over de moord op Willem van Oranje hoeven niet te worden herschreven, stelt drs. Ton van der Schans.

3 April 2012 21:06Gewijzigd op 14 November 2020 20:18
De moord op Willem van Oranje, foto Collectie Nationaal Onderwijsmuseum Rotterdam
De moord op Willem van Oranje, foto Collectie Nationaal Onderwijsmuseum Rotterdam

De sensatie rond de uitkomsten van het onderzoek naar de moordaanslag op Willem van Oranje is verbazingwekkend. Zaterdagavond hebben de Evangelische Omroep en Het Erfgoed Delft in het programma Blauw Bloed onthuld dat Willem van Oranje onmogelijk de bekende laatste woorden gesproken kan hebben (RD 2-4). Hij zou op een plaats in het hart geraakt zijn die rechtstreeks de dood tot gevolg had.

Prof. dr. H. Pleij, emeritus hoogleraar historische Nederlandse letterkunde, beweerde dat de geschiedenisboekjes nu herschreven moeten worden. De pagina over Willem van Oranje op Wikipedia is inmiddels aangepast. Ik vind dit onnodig. Omdat de zogenaamde onthulling geen nieuws bevat en betwistbaar is.

De rooms-katholieke historicus Strada, die twaalf jaar voor de moord op Oranje geboren werd, schreef al waarom Oranje abrupt stierf. In mijn exemplaar van zijn ”Tweede Deel der Nederlandtsche oorlogen” uit 1655 staat letterlijk: „schoot hy hem met een pistool door het hart doodt.”

Wie nu meesmuilt dat Strada een jezuïet was die niet helemaal te vertrouwen is, doet er goed aan de uitvoerige biografie van de Willem van Oranje welgezinde en protestantse Lieven Ferdinand de Beaufort (1675-1730) ter hand te nemen. In deze driedelige biografie uit 1732 lezen we zijn bedenking „dat iemant wiens hart door twee of drie kogels doorboort wordt, de magt ofte het beseffen heeft, om in sulk een schielyke overval en op dat uyterste sulke woorden te konnen spreken.”

Er is kortom veel en vaak getwijfeld aan de historische betrouwbaarheid van de laatste woorden van Willem van Oranje: „Mijn God, heb medelijden met mij en met Uw arme volk.”

Om de echtheid van deze woorden te onderzoeken, deed de liberale historicus R. Fruin (1823-1899) uitputtend onderzoek naar de tientallen tekstedities die met de moord te maken hebben. Fruin was een ongelofelijk pietje-precies. Allerlei oorspronkelijke brieven en stukken in verschillende talen heeft hij opgespoord en onderzocht.

Te denken valt aan de lijkschouwing, een brief van Caspar van Vosberghen aan het stadsbestuur van Veere met een verslag van de moord, al op dezelfde dag verschenen, een brief van de kanselier van Gelderland, Leoninus, dezelfde week geschreven, en een document door Balthasar Gerards zelf opgesteld over zijn onderhandelingen met Parma over de moord en zijn confessie.

Verder onderzocht Fruin een brief van Aerssens, pensionaris van Brussel, met daarin de toedracht van de moord en een pamflet van een anonieme auteur, getiteld ”Copy wt Delft” met het verhaal over de moord. Dit pamflet verscheen twee dagen na de moord.

Uit vergelijkend onderzoek van alle oorspronkelijke bronnen concludeert Fruin dat Willem van Oranje onloochenbaar de bekende woorden gesproken heeft. Als historicus is er voor hem geen andere conclusie mogelijk.

De bewering van forensisch arts M. Weststrate dat het uitgesloten is dat Oranje de woorden gesproken heeft, is gebaseerd op het originele sectierapport. Deze lijkschouwing van Pieter van Foreest is in het Latijn geschreven.

Er zijn meer vertalingen en interpretaties van dit rapport mogelijk. Bijvoorbeeld van het woord diaphragma. Weststrate beweert dat dit verkeerd vertaald is. Hierover zou de discussie moeten gaan.

De interpretatie van de lijkschouwing –was Oranje op slag dood?– is geen uitgemaakte zaak. Net zo min als de voorstelling van zaken dat alleen de stalknecht Malderé bij het sterven van de prins aanwezig was. Alleen al de brief van de Leeuwarder burgemeester Uylenburgh, die op 10 juli bij de prins op bezoek was, bewijst het tegendeel.

De relevante vraag is: Wat zeggen andere medici over het verhaal van Weststrate? Volgt zijn verhaal uit de voorliggende tekst? De antwoorden op dit soort vragen zijn het begin van de discussie, in plaats van het einde.

Het met veel tamtam aangekondigde onderzoek van Museum De Prinsenhof in Delft, het bedrijf Delft Forensics en onderzoeksbureau DelftTech heeft een muis gebaard. Dat er in de kogelgaten is gepeuterd, wisten we al. Eveneens dat de moordlocatie in het verleden is verbouwd.

Het is inderdaad zo als professor Herman Pleij opmerkt: Willem van Oranje sprak in tijden dat de zaak van de opstand tegen koning Filips er slecht voorstond vaker soortgelijke woorden. Een reden te meer om ze in alle geschiedenisboekjes te laten staan. Dát ze uitgesproken zijn is per slot van rekening ook nog eens een keer belangrijker dan het precieze moment waarop. Het doet ook meer recht aan de persoon van Willem van Oranje en zijn idealen, dan de moderne context van propaganda en spindoctors waarover de presentatoren van het onderzoek in opgeklopte sfeer spraken.

De auteur is bestuurslid van de Vereniging van docenten in geschiedenis en staatsinrichting in Nederland (VGN) en docent geschiedenis aan hogeschool Driestar Educatief te Gouda.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer