De Wekker
Of hij op een avond iets wilde vertellen over doop en verbond aan christelijke gereformeerde jongeren. Het werd een avond van „intensief gesprek over de Schriften”, schrijft hoofdredacteur ds. P. L. D. Visser in het christelijke gereformeerde orgaan De Wekker, onder het kopje ”Vertroebeld doopwater”.
„Het werd een avond van intensief gesprek over de Schriften, vooral doordat er ook een jonge zuster aanwezig was die –ze was al jaren geen lid meer van een Chr. Geref. Kerk– zich had laten overdopen in een baptistengemeente. Wat mij opviel, en dat paste bij eerdere waarnemingen, was dat er bij de jongelui zoveel vragen leefden over iets fundamenteels als de doop. Er komt kennelijk zoveel wind van leer op jongeren af, dat het hard nodig is om duidelijk vanuit de Schrift de grondstructuren van doop en verbond aan te geven. Iets wat bij uitstek vanuit de catechismus in de leerdiensten zou moeten gebeuren en waar kerkenraden gehouden zijn op toe te zien…
Een andere ontmoeting had ik met jonge scholieren en hun leiding afkomstig uit de Gereformeerde Gemeenten. Aan het einde vroeg ik nog even aan de leiding hoe het nu stond met de ”tweeverbondenleer”. Leefde die nog zo sterk als in mijn jeugd, waaruit ik mij verhitte debatten herinnerde over het aantal verbonden? Waren er nu drie (christelijke gereformeerden) of waren het er twee (gereformeerde gemeenten)? Het verschil was van belang voor de prediking: was de doop een pleitgrond voor ieder, of alleen voor de uitverkorenen? Het bleek dat de theorie in ieder geval niet meer zo leefde bij deze broeders en zusters. Hier dus geen geharnaste tegenstanders van de drieverbondenleer meer.
Ten slotte had ik een ontmoeting met vrijgemaakt-gereformeerde christenen. Ik verwachtte een degelijke verbondsvisie te zullen horen. Maar grote verwarring bleek te heersen over geloofsdoop, verbondsdoop, doop met de Heilige Geest, en de doop van Johannes. Zouden al die dopen niet door elkaar toegepast kunnen worden? Was de Bijbel zelf niet heel onduidelijk over al deze kwesties? De broeders en zusters sliepen er niet meer van.
Er is nog steeds veel werk te doen (…).”