Antiraketschild VS is „een kostbaar luchtkasteel”
Het ministerie van Defensie in Washington heeft het kernprogramma voor het Amerikaanse antiraketschild voorlopig opgeschort. Volgens het militaire blad Defense News heeft men deze beslissing genomen omdat de technologie waarop dit programma is gebaseerd „nog niet ver genoeg ontwikkeld is.”
Het gaat hier om de zogeheten space-based boost-phase interceptor. Dit is een raket die vanaf een satelliet (space-based) vijandelijke raketten die op doelen in de VS worden afgevuurd kort na hun lancering moet onderscheppen en vernietigen. Deze interceptorraket vormt het kernstuk van het antiraketschild ofwel het antiraketprogramma waarvoor de regering-Bush het ABM-verdrag (Anti-Ballistic Missile Treaty) met Moskou uit 1972 heeft opgezegd.
Het besluit van het Pentagon komt enkele dagen na de publicatie van een kritisch rapport van de American Physical Society (APS) over de technische onvolkomenheden van het antiraketschild. Een woordvoerder van het Pentagon wilde maandag geen commentaar kwijt over het besluit.
De American Physical Society vertegenwoordigt ruim 40.000 Amerikaanse wetenschappers en wordt beschouwd als een van de meest gezaghebbende wetenschappelijke instituten in de VS. De APS kwam eind vorige maand met een wetenschappelijke analyse van het antiraketprogramma „omdat er voor het publiek zo weinig informatie beschikbaar is over de potentiële mogelijkheden en onmogelijkheden van dit programma, ondanks het feit dat er (door de overheid) steeds meer middelen voor dit programma beschikbaar worden gesteld.”
In het komende fiscale jaar (oktober 2003 tot en met september 2004) is er 9,1 miljard dollar (8,01 miljard euro) beschikbaar gesteld voor het antiraketschild. Democratisch senator Jack Reed noemt het programma „een kostbaar luchtkasteel” van de Republikeinse regering.
President George Bush beschouwt het antiraketschild als een van de hoekstenen van zijn defensiebeleid, ook al is het volgens sommige critici achterhaald. Het idee van het antiraketschild borduurt voort op het Strategic Defense Initiative (het Star Wars-programma) uit de jaren tachtig van president Ronald Reagan.
Het programma van Bush en van minister van Defensie Donald Rumsfeld gaat uit van een drievoudig systeem. Wanneer een vijandige natie of een vijandige terreurgroep een raket met massavernietigingswapens (nucleair, biologisch of chemisch) op de VS afschiet, dan wordt die raket vernietigd wanneer die nog verbonden is met de draagraketten -in de eerste fase dus, de boost-phase- wanneer de raket voor radarsystemen nog duidelijk ”zichtbaar” is.
Raketten die eventueel door deze eerste verdediging heen komen, worden in de lucht vernietigd en de enkele raket die nog door deze tweede ’defensielaag’ heen komt, wordt als het goed is in de derde defensielaag opgevangen en vernietigd. De kern van het systeem is de eerste defensielaag, die erop gericht is om vijandelijke raketten te vernietigen in hun ”boost-phase”.
Volgens het APS-rapport bestaan er momenteel geen raketten die in staat zijn om vijandelijke raketten in de eerste drie tot vier minuten van hun vlucht -voordat de draagraketten worden afgeworpen- te vernietigen. Theoretisch zou dat wel kunnen, maar dan moeten er veel krachtiger raketten worden gebouwd dan tot nu toe, omdat zij de vijandelijke raketten in ongewoon korte tijd moeten kunnen bereiken.
De regering-Bush is van plan om volgend jaar de eerste tien raketten voor dit systeem te stationeren op bases in Californië en in Alaska. Probleem is echter dat de betreffende raketten onvoldoende zijn getest. Weliswaar zijn vijf van de acht testvluchten gelukt, maar deze tests waren volgens de APS „onrealistisch.” Men wist het tijdstip van de ’vijandelijke’ lancering, men kende de plaats van lancering en het traject van de vijandelijke raket was ook bekend. „In werkelijkheid zijn deze factoren onbekend, gaat het waarschijnlijk om raketten met meervoudige koppen, zijn er zeer waarschijnlijk ook meerdere raketten bij een aanval betrokken en gebruikt de vijand technische camoeflagemiddelen waarop het antwoord nog helemaal niet door het Pentagon is ontwikkeld”, aldus het APS-rapport.
Dit rapport komt na kritiek van het General Accounting Office (GAO, onafhankelijke rekenkamer van het parlement) dat drie maanden geleden al vraagtekens plaatste bij de effectiviteit van het antiraketschild. Het GAO noemde hierbij niet alleen het gebrekkige testprogramma, maar ook het radarprogramma dat vijandelijke raketten moet ontdekken. Dat radarsysteem moet nog ontwikkeld worden, net als computerprogramma’s die de radar en het defensiesysteem moeten verbinden.
Hetzelfde geldt voor de laserwapens die sommige defensiespecialisten propageren als vervanging voor de raketten. Laserwapens zijn bij de huidige techniek volgens de APS overigens onnauwkeuriger dan raketten. De kritiek van de APS en het GAO richt zich op het antiraketprogramma zoals dat ontwikkeld wordt door het zogeheten Missile Defense Agency (MDA) van het Pentagon.
Los van de inspanningen van het MDA staan de pogingen van de marine om het Aegis-systeem -gericht op het onderscheppen van vijandelijke vliegtuigen- om te bouwen tot een antiraketprogramma. Zes achtereenvolgende tests van dit systeem faalden. De regering-Bush houdt ondanks deze mislukkingen en kritiek vol dat volgend jaar -een verkiezingsjaar- de eerste raketten van het nieuwe systeem geplaatst zullen worden.
In zijn jaarlijks rapport over de ontwikkeling van nieuwe wapensystemen waarschuwt de chef van het testprogramma van het Pentagon -Thomas Christie- ervoor om „ongeteste systemen te installeren en operationeel te maken voordat onze militairen bekend zijn met de beperkingen van zulke wapenprogramma’s.”