Er is maar één kerk, omdat er maar één Hoofd is
De eenheid van de kerk is in Christus gegeven, stelt dr. M. J. Kater. Er is maar één kerk, omdat er maar één Hoofd is.
De gemeente, de ekklesia, is een kwalitatief begrip. Deze ”eruit-geroepenen” –uit de macht van de duisternis, uit deze tegenwoordige wereld– zijn door God geroepen tot de gemeenschap van de Zoon Jezus Christus, onze Heere (1 Kor. 1:1-9). Er is geen christelijke gemeente zonder de gemeenschap met Christus.
De waarde van een kerkverband wordt primair hierdoor bepaald: welke waarde de christelijke gemeente heeft. Die waarde stijgt of daalt naar de mate dat Christus gestalte krijgt in die gemeente.
Dat geldt in verschillende opzichten. 1. Het is van belang om te onderscheiden tussen wat Christus in en door de gemeente doet (geloven is meer dan doen). 2. Vervolgens dient ook het „Kom en zie” binnen gehoord en gehoorzaamd te worden, voordat de opdracht „Gaat dan heen” klinkt. Een gemeente kan immers niet missionair zijn wanneer ze niet eerst zelf ‘binnen’ is geweest.
Deze presentie van Christus is ook bepalend voor het karakter van de erediensten. Het gaat niet om een onderonsje. Het is Christus Die in de prediking tot de gemeente komt en haar voor Zich opeist en Zichzelf schenkt. Het „Ik ben in uw midden” mag ons verheugen met beving. Het functioneren van het drievoudig ambt van Christus is van wezenlijk belang voor het welzijn van de gemeente.
Wanneer in een eredienst meer gedacht wordt vanuit het dienen van de mens van God dan vanuit het dienen van God van de mens dan is er iets grondig mis. Het gaat niet om de ‘performance’ van de liturg of een uitstalling van de gaven van de gemeente, maar om een oefenen van het hart in gehoorzaamheid en liefde in het luisteren naar de stem van de Goede Herder.
„Het draait in de samenkomst van de gemeente om niet minder dan om die ontmoeting met de levende God, waarin wij verschrikt en vertroost worden, zodat we, als Jakob bij Beth-El, zeggen: „Dit is niet anders dan een huis Gods, dit is de poort des hemels”, „waarlijk de Heere is aan deze plaats” (Gen. 28).”
Katholiciteit
„Bent u katholiek?” „Nee, ik ben gereformeerd.” Dit antwoord op deze vraag is niet denkbeeldig, vrees ik. Dat zou te maken kunnen hebben met het woord ”katholiek” ,dat voor velen onmiddellijk verbonden is aan rooms-katholiek. We zullen dus helder moeten hebben wat met katholiek bedoeld wordt.
Letterlijk betekent katholiek verspreid over de hele aarde of het geheel omvattend. Het gaat dus over de wereldwijde kerk van Christus en dan niet alleen in het heden, maar omvattend verleden, heden en toekomst. De katholiciteit omvat ook de wezenlijke verbondenheid met Israël.
„De Zoon van God vergadert Zich een gemeente uit het ganse menselijke geslacht.” Men zou dit het kwantitatieve aspect kunnen noemen. Er is sprake van onderlinge verbondenheid „met allen die de Naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats” (1 Kor. 1:2).
Er is ook een kwalitatief aspect: het gaat om de volheid van Christus. Dan valt te denken aan wat Paulus schrijft: „Opdat gij ten volle zou kunnen begrijpen met al de heiligen, welke de breedte en lengte en diepte en hoogte zij en bekennen de liefde van Christus die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods” (Ef. 3: 14-21).
De vraag is of de waardevermindering van het kerkverband niet te maken heeft met een beperkte, om niet te zeggen fletse, goedkope opvatting van deze liefde. Het eigen kerkverband is een eerste oefening in het beleven van de katholiciteit van de kerk. Wat is er aan de hand wanneer een classisvergadering niets meer heeft van deze katholiciteit? Als we elkaar kwijt zijn, wat zijn we dan kwijt? Of moet ik dan toch vragen: Wie zijn we dan kwijt?
Eenheid
We zien wereldwijd vele kerken. We geloven er echter één. Er is maar één kerk, omdat er maar één Hoofd is. Hij heeft maar één lichaam, Zijn gemeente. In Christus is de eenheid van de kerk gegeven. Daarbij dient ook de Geest genoemd te worden, Die de band is tussen Hoofd en lichaam. De eenheid die Christus wil bewerken is niet allereerst uiterlijk gedacht. Het gaat om de innerlijke, een geestelijke eenheid, die tot stand komt door de Heilige Geest.
Een noodzakelijke voorwaarde voor de eenheid tussen verschillende kerkverbanden, eenheid tussen gemeenten in hetzelfde kerkverband en eenheid in de afzonderlijke gemeenten is dat de verborgen gemeenschap tussen Christus en de Zijnen beleden en beleefd wordt in een hartelijke gemeenschap met elkaar.
Wanneer de eenheid ons een zorg is, dan is dat tevens de zorg voor het rechte belijden. De Drie Formulieren van Enigheid willen geen ‘papieren paus’ zijn, maar zijn een uitdrukking van de eenheid in het geloof. Een eenheid in waarheid is de ware eenheid. Dan zullen we wel de waarheid dienen te betrachten in liefde. Een kille orthodoxie is geestdodend.
Ten slotte geldt voor de kerk de roeping tot heiligheid. Ik doel dan niet onmiddellijk en allereerst op een zedelijke kwaliteit. De kerk is heilig, omdat zij door God is afgezonderd van de wereld én toegewijd is aan de dienst van God.
Heilig is zij „gewassen zijnde door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest” (art. 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis). Wanneer Jezus als de Hogepriester voor Zijn katholieke kerk bidt, dan zegt Hij: „Heilig ze in Uw waarheid; Uw Woord is de waarheid.” (Joh. 17:17).
De auteur is christelijk gereformeerd predikant te Sint Jansklooster en docent apologetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Dit artikel is een bewerking van de lezing die hij zaterdag hield op de christelijke gereformeerde ambtsdragersconferentie te Nijkerk.