Tekstloos prentenboek leert kind kijken naar kunst
Tekst heeft niet altijd toegevoegde waarde. Soms zijn tekeningen voldoende voor een verhaal. Dat bewijzen de illustratoren Mattias de Leeuw, Marije Tolman en Ronald Tolman met hun prentenboeken ”De steltenloper” en ”Het eiland”.
In het verleden bewezen Dieter Schubert met ”Monkie” en Raymond Briggs met ”De sneeuwman” al dat tekstloze prentenboeken bestsellers kunnen zijn. Het verhaal ontwikkelt zich op elke volgende tekening of er ontstaan nieuwe verhaallijnen. Hoe meer er te zien valt, hoe meer kleuters fantaseren en ontdekken. Een mooie manier om kinderen te leren kijken naar kunst.
Het veelbelovende debuut van Mattias de Leeuw zou ook wel eens een klassieker kunnen worden. In 2010 won De Leeuw in Vlaanderen al een prijs voor jong talent. In ”De steltenloper” staart een man in een houten hut doelloos naar buiten. Dan breekt hij de hut af en bouwt hij van de huisresten een paar stelten. Daarmee ontdekt hij de wereld.
Met schetsmatige, bijna slordige tekeningen en een beperkt kleurenpalet laat De Leeuw zijn hoofdpersoon met enorme stappen eilanden en oceanen beslechten. Hij trekt door oerwouden en overstijgt bergpassen. Ondertussen geniet je van details: een indiaan zaagt een van de stelten door, anderen staan met een vangnet klaar. De stelt wordt gerepareerd met een stukje totempaal. Voor kinderen, en niet te vergeten hun ouders, schept De Leeuw een fantasiewereld waarin veel te ontdekken valt. Dat hierin een heksje op een bezemsteel of een zeemeermin meespelen, kan aanleiding zijn voor een gesprek over fantasie en werkelijkheid.
Aan het eind van de reis worden de stelten weer omgebouwd tot het hutje. Het is veel vrolijker dan voorheen, met een verscheidenheid aan kleuren en een man die een schat aan ervaringen rijker is.
Fata morgana
In het prentenboek van Marije Tolman en Ronald Tolman is een verhaallijn lastiger te ontdekken. In vergelijking met ”De steltenloper” valt het op dat de kunstzinnige prenten veel verder zijn uitgewerkt en een rijkdom aan kleuren hebben, maar het verhaal zich minder gemakkelijk laat raden. De vorige samenwerking tussen vader en dochter leidde tot ”De boomhut”, dat in 2010 bekroond werd met een Gouden Penseel, de Italiaanse Bologna Ragazzi Award, de Duitse Bilderbuchpreis Troisdorf en de Weense Bilderbuchprijs Vienna. Ook in dit verhaal wordt tegen het fraaie decor van een zee die telkens van kleur verwisselt, een imaginaire reis afgelegd en speelt een ijsbeer de hoofdrol. Hij klimt vanuit een wolk naar beneden en belandt in een kolonie papegaaiduikers. Van daaruit begint zijn zwemreis door een eilandenrijk dat uit bomen en boortorens of fata morgana’s bestaat, want hier komt hij kleurrijke dieren tegen die tegen het decor van de zee zeer onwerkelijk zijn, zoals de zwemmende pauw, het gordeldier en de aap.
Houvast
De ijsbeer is het houvast voor de kijker. Dan weer heeft hij een vogel op zijn rug, dan weer zit hij zelf op een nijlpaard en zet koers in de richting van een vuurtoren op een mooie, maar soms bijna lege prent. In een tropische nacht wacht hem een vioolspelende wasbeer op. Samen kijken ze naar de sterrenhemel. Voor kinderen had er meer te ontdekken mogen zijn. Volwassenen die de ”De boomhut” waardeerden, zullen genieten van de kunst in ”Het eiland”.
Boekgegevens
”De steltenloper”, Mattias de Leeuw; uitg. Lannoo, Houten, 2012; ISBN 978 94 014 0012 1; 40 blz.; € 16,99; ”Het eiland”, Marije Tolman en Ronald Tolman; uitg. Lemniscaat, Rotterdam, 2012; ISBN 978 90 477 0428 7; 32 blz.; € 14,95.