Het onderzoek van de politie richt zich op een verklaring van een inwoner van Leeuwarden die zaterdagavond laat een bootje zag varen in de buurt van de plek waar de nepmijn werd gevonden. Twee opvarenden van het bootje zouden een bolvormig voorwerp in het water hebben gegooid.

Na de vondst van de ’zeemijn’ werd de omgeving in een straal van 300 meter afgesloten en werd de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) te hulp geroepen. De hulpdiensten hielden er wel rekening mee dat het om een 1 aprilgrap kon gaan, maar wilden geen enkel risico nemen.

Burgemeester Ferd Crone van Leeuwarden noemde het „een buitenproportionele 1 aprilgrap met maatschappelijke gevolgen” en wil de gemaakte kosten proberen te verhalen op de daders.