Shaykh Haitham al-Haddad dankt „naïeve bedriegers”
De Britse shariageleerde Shaykh Haitham al-Haddad zal volgende week naar Nederland afreizen om het Nationale Islamcongres in Amsterdam toe te spreken. Haddad is de man die was uitgenodigd voor een symposium van vorige maand aan de VU, maar die ijlings werd verzocht thuis te blijven toen er een heleboel heisa ontstond. Dit keer is het rustig gebleven en niets lijkt de komst van deze geleerde nog in de weg te staan.
Nu heeft de zogeheten haatimam een drukke agenda en om hem een handje te helpen, heb ik alvast zijn toespraak voor het congres in Amsterdam geschreven. Zo ben ik dan ook wel weer.
„Waarde broeders. Fijn dat ik jullie mag toespreken. Iedere keer dat ik in een land mag voorgaan dat een democratische rechtsstaat kent, ben ik altijd weer verbaasd over de vrijheid die mij wordt gegeven. Weliswaar is er vaak wat rumoer, maar uiteindelijk wordt mij geen strobreed in de weg gelegd. Ik vertegenwoordig een stroming in de islam die andersdenkenden geen enkele ruimte wil laten. Als ik het voor het zeggen zou hebben, zou ik wel raad weten met al die mensen van de democratische rechtsstaat. Dacht u dat zij openlijk ideeën zouden mogen verkondigen die afwijken van de rechte leer van de islam? Geen denken aan. Gaat u maar in het Midden-Oosten kijken. Wie gelooft dat de islam de ware leer is, kan toch niet toestaan dat anderen denkbeelden verkondigen die ook maar enigszins onzuiver zijn? Dat ik mijn extreem radicale ideeën toch zomaar vrijelijk mag uitbazuinen, is een van de redenen waarom ik veel politici in dit land zo naïef vind.
Er is nog een andere reden waarom ik die gedachte ben toegedaan. Vaak wordt mij gevraagd of de Koran oproept tot geweld. Ik zeg dan steevast: Helemaal niet, de Koran predikt juist vrede. Doe dat zelf ook gerust, want veel politici zijn zo naïef dat te geloven. Zij hebben zich nooit echt in de islam verdiept. Dan zouden zij weten dat die vrede er pas komt nadat iedereen zich aan de islam heeft onderworpen. Tot dat moment moeten het kwaad en het ongeloof in de hele wereld worden bestreden, indien nodig met geweld. Vandaar dat veel moslims hebben gejuicht toen onze helden met hun vliegtuigen de wolkenkrabbers van de grote satan binnenvlogen. Zij wisten immers dat dit geen dwaze actie was, maar een heilige oorlog tegen de ongelovigen. Daar moeten wij desnoods ons leven voor overhebben, al zeg ik er in deze besloten kring graag bij dat ik dat zelf liever aan anderen overlaat.
Nog een derde reden waarom ik veel mensen van de democratische rechtsstaat naïef vind. Zij geven overtreders van de wet een boete of stoppen hen een tijdje in de gevangenis, in de gedachte dat het kwaad op deze wijze wordt bestreden. Ik moet daar altijd heel erg om lachen. De heilige opstellers van de sharia hadden dat beter begrepen. Ik houd u voor wat er in de Koran staat, in soera (hoofdstuk) 5 vers 38. Daarin lees ik dat de handen van een dief afgehouwen moeten worden. In het klassieke handboek van de islamitische wet wordt dit nader uitgewerkt. Bij diefstal van geld of goed van een minimale waarde wordt de rechterhand van de dief geamputeerd. Als hij een tweede keer steelt, gaat zijn rechtervoet eraf, bij een derde keer zijn linkerhand en bij de vierde keer zijn rechtervoet. Doorgaans is dat afdoende, omdat het zonder handen en voeten niet meevalt om nog iets te ontvreemden. Zou iemand daar toch in slagen, dan is hij moslim af. En zoals u weet, loopt het met zo iemand meestal slecht af.
Verder wil ik graag van de gelegenheid gebruikmaken om het over de aanduiding van niet- moslims te hebben. Ik heb gemerkt dat niet iedereen weet hoe dat zit. Sommige mensen denken dat alle niet-moslims in de Koran honden, varkens en apen worden genoemd. Dat is niet zo. Ik mag u wijzen op soera 2 vers 8. Daarin staat dat ongelovigen de boel bedriegen, en elders kom ik tegen dat ze ziek zijn, maar de aanduidingen ”honden”,”varkens” en ”apen” worden in de Koran toch echt voorbehouden aan joden en christenen.
Eenzelfde misverstand is er ten aanzien van vrouwen. Vaak wordt gedacht dat de vrouw in de ogen van de ware moslim een tweederangs positie heeft. Dat is een vertekening van de werkelijkheid. Zij staat niet in de schaduw van de man, zij is aan hem onderworpen. Soera 2 zegt dat de vrouw een akker voor de mannen dient te zijn en spreekt dan de mannen bemoedigend toe met de woorden: „Zo komt dan tot uw akker zoals gij maar wilt.”
Mijn tijd is om. Ik had met u graag nog willen spreken over het aantal vrouwen dat een man mag hebben en over de seksuele omgang met kinderen, maar dat moet wachten tot een volgende keer. Nogmaals, ik vond het geweldig dat ik hier zomaar in vrijheid mocht spreken en zou eigenlijk geen beter bewijs kunnen geven voor mijn stelling dat dit land vol loopt met naïeve bedriegers, varkens en apen. Ik dank u voor uw aandacht.”