Griekenland heeft een leider nodig
De zon schijnt in Athene. Daarmee is een einde gekomen aan de lang aanhoudende kou in het land, maar nog lang niet aan de crisis. „We lijden aan een nationale depressie.”
Als er even niet wordt gestaakt –woensdag het metro- en treinpersoneel– of gedemonstreerd –donderdag de artsen– is er in het hart van de Griekse hoofdstad Athene op het eerste gezicht weinig zichtbaar van een economische crisis. Over de zonnige Ermou, de brede straat die vanaf het Syntagmaplein het centrum in loopt, flaneren Grieken en toeristen, rond het Monastirakiplein eten mensen souvlaki en op de toegangsweg naar de Akropolis staat een rij touringcars. De chauffeurs doen een kopje koffie in de zon.
Volgens een medewerker van de VVV ondervindt de plaatselijke toeristensector „helemáál geen hinder” van de crisis. Het is nog geen hoogseizoen, daarom is het wat rustiger, benadrukt hij – en meer woorden wil hij er niet aan vuil maken.
Kostas Hatziperoglou is het niet met hem eens. Hij zit op een stoeltje in de zon voor zijn juwelierszaak annex muziekwinkel in een van de smalle straatjes van de wijk Plaka aan de voet van de Akropolis. Rijen bouzouki’s, de traditionele Griekse viersnarige gitaren, hangen te glimmen aan de winkelwand, maar geen toerist die ze komt uitproberen, laat staan kopen. Hatziperoglou heeft z’n zaak al 35 jaar en hij ziet de tijden veranderen. Er blijven wel degelijk toeristen weg, zegt hij. „Kijk rond. Kijk. Alleen een paar Japanners, zie je? Kijk naar mijn winkel. Kijk hoe leeg. Waarom denk je dat ik tijd heb om met jou te praten? Dat kon tot vijf jaar geleden niet. Toen was ik druk met klanten, mijn hele winkel stond vol.”
Hatziperoglou weet wel hoe het komt. Door de regering en Europa. „Ze luisteren niet naar ons. Ze drukken gewoon op een knop en dan moeten we naar links of we moeten naar rechts. Zonder te vragen of we dat willen. Dat is geen democratie. Ik heb er nooit om gevraagd om lid te worden van de Europese Unie. Wat heeft Europa ons voor goeds gebracht? Ik wil de drachme terug.”
Voor het parlementsgebouw is het rustig. Soldaten, de traditionele ”evzones”, voeren in plooirok en met schoenen met zwarte pompoenen het ritueel op van de wisseling van de wacht. Een groepje toeristen maakt enthousiast foto’s van hun langzame bewegingen en hoog opzwiepende benen. Als de wachten weer op hun post staan, gaan ze er giechelend mee op de foto.
Athene. Gewoon een Europese stad. Ja, er zijn wel veel daklozen, in elke straat zie je hen staan of zitten, bedelend, zakdoeken verkopend of muziek makend. Maar vertonen niet meer Europese grote steden dat beeld?
„Ja”, knikt Apostolos Veizis, hoofd van de Griekse afdeling van Artsen zonder Grenzen in zijn krap bemeten kantoor. „De crisis zit vooral nog onderhuids.” Maar binnen een paar maanden wordt de nijpende situatie echt zichtbaar, denkt hij. Dan is het voor de nieuwe groep hulpbehoevenden en daklozen niet meer mogelijk hun armoede te verbergen. „Het probleem is: er zijn heel veel daklozen bij gekomen, maar je herkent hen niet. Ze hebben nog goede kleding, ze hebben soms zelfs laptops.” Ze bedelen niet, dat is beneden hun waardigheid. Het zijn de mensen die opeens op straat kwamen te staan, omdat ze hun baan verloren als gevolg van de bezuinigingen of hun huis uit moesten omdat ze hun huur of hypotheek niet meer konden opbrengen omdat hun loon opeens werd gehalveerd.
Hoe groot de groep precies is, weet Veizis niet. „Je weet”, zegt hij met een ironisch lachje, „dat wij hier in Griekenland een probleem hebben met statistieken. Volgens de officiële medische data is alles oké, maar die data zijn niet te vertrouwen.” Toen Artsen zonder Grenzen gedurende de extreme koude in februari hulp bood aan daklozen, was zo’n 60 procent van hen recent dakloos geworden. In die orde van grootte moet je denken, aldus Veizis.
De arts heeft geen goed woord over voor de extreme bezuinigingen die de overheid doorvoert in de gezondheidszorg. „Het domste wat je kunt doen is in tijden van crisis bezuinigen op zorg”, zegt hij. „Mensen gaan niet naar de dokter als dat eigenlijk wel zou moeten, en áls ze uiteindelijk gaan, is de zorg die dan geboden moet worden veel kostbaarder.”
Kwetsbare groepen, zoals diabetici, hartpatiënten en andere chronisch zieken, zullen straks echt problemen krijgen, stelt Veizis. „Dagelijks hebben zij soms wel drie soorten medicijnen nodig. Zo’n 25 procent van de kosten moeten ze zelf betalen. Dat is voor deze groep bijna niet op te brengen.” Een andere kwetsbare groep vormen de zelfstandige ondernemers van wie de zaken niet goed gaan. „Als ze bijvoorbeeld hun winkel moeten sluiten, staan ze niet officieel als werkloze geregistreerd en kunnen ze dus ook geen aanspraak maken op een uitkering of enige vorm van gratis zorg.”
De bezuinigingen in de reguliere gezondheidszorg zijn de laatste drie jaar opgelopen tot 50 procent, zegt Veizis. „Het ergste is dat er wordt gesneden zonder plan, alleen om het Internationaal Monetair Fonds tevreden te stellen en zonder te kijken naar de impact op mensen.”
Met dat rücksichtslos snijden bezorgt de regering zich een groot probleem, aldus de arts. Veizis: „De drempel om naar een arts te stappen, wordt nóg hoger omdat iedereen sinds kort 5 euro moet betalen voor een bezoek aan het ziekenhuis of de dokter.”
Het aantal gevallen van hiv/aids onder druggebruikers is met een factor 12 toegenomen sinds de bezuinigingen, zegt Veizis, omdat er geen geld meer is om schone naalden te verstrekken. „In absolute getallen gaat het niet om zo heel veel mensen, maar zo’n toename is voor een westers land erg fors. We hebben vorig jaar zelfs een geval gehad van een kind met hiv, via de moeder. Dit zijn symptomen van een groot probleem.”
Artsen zonder Grenzen intervenieerde vorig jaar bij een lokale uitbraak van malaria in Laconië, Zuid-Peleponnesos. „Er waren 63 gevallen van malaria, bij migranten uit landen waar malaria voorkomt en onder Grieken.” Volgens Veizis zou het kunnen gebeuren dat, als er geen keer ten goede komt, deze ziekte weer endemisch wordt, dus voorkomt zonder dat patiënten hem in het buitenland hebben opgelopen. Veizis: „Dat zou grote gevolgen hebben, ook voor de toeristensector.” Sinds 1974 is Griekenland vrij van malaria.
De arts signaleert ook een toename van tuberculosegevallen. „Vooral onder migranten, want zo’n 40 tot 50 procent van hen leeft onder zeer slechte omstandigheden, ondergronds bijvoorbeeld. Dit is een groot risico voor de volksgezondheid.” Ook zegt Veizis dat steeds minder kinderen de kinderpoli bezoeken. „Dat zou kunnen betekenen dat er ook minder kinderen gevaccineerd worden, wat bepaalde ziektes weer de ruimte biedt om de kop op te steken.”
Artsen zonder Grenzen krijgt steeds vaker het verzoek van donateurs om in plaats van hulp te bieden aan landen als Sudan of Afghanistan iets te doen voor de Grieken zelf. „Ze bellen ons en zeggen: Doe nu iets voor óns.” Veizis en zijn organisatie denken er over na hoe ze dat moeten aanpakken. „Onze organisatie heeft kennis van ziekten als hiv, malaria en tuberculose, en op die dingen willen we ons hier in Griekenland in elk geval richten.”
Over de toekomst is Veizis behoorlijk somber, net als veel Grieken. „Het aantal zelfmoorden onder Grieken is met 40 procent gestegen. Veertig procent! Dat is heel veel. Ik sprak laatst een hoogleraar in de psychiatrie en hij zei dat hij als hij zo dagelijks z’n patiënten en de samenleving bekijkt, hij de diagnose wel kan stellen dat we aan een nationale depressie lijden.”
De Griek zit in een donkere tunnel en aan het einde is geen licht, zegt Veizis. Hij verheft zijn stem. „Wat we zien in de toekomst zijn alleen maar maatregelen, maatregelen, maatregelen, bezuinigingen, bezuinigingen, bezuinigingen.” In de regering heeft hij geen vertrouwen. „Het politieke systeem deugt niet.” Verder snijden heeft geen zin, als nu al zo veel Grieken moeite hebben het hoofd boven water te houden.
Eén positief punt wil hij wel noemen. „Je ziet binnen de Griekse gemeenschap de solidariteit toenemen. Mensen openen klinieken, delen kleding uit en voedsel aan daklozen. Dat zijn mooie signalen. Maar dit soort initiatieven zou breder gedragen moeten worden. Er is geen strategisch plan. Een crisis heeft een leider nodig. Er is hier geen leider.”
Veizis roept behalve zijn eigen regering ook heel Europa op zich solidair te tonen. „Solidair. Dat is wat anders dan filantropisch.” Met geld sturen en vervolgens de handen in onschuld wassen, schiet niemand wat op, zegt hij. „Wat ik een goed voorbeeld vind van solidariteit? Nou, laten de Europese regeringsleiders bijvoorbeeld zeggen: Kom, laten we onze broeders helpen en in Griekenland op vakantie gaan. Europa is één familie, toch? Is Europa één familie?”
Dit is het eerste deel van een korte serie over de gevolgen van de bezuinigingen van de Griekse overheid voor de bevolking. Volgende week deel 2.
Griekse bevolking zucht onder bezuinigingen
Griekenland zit al een tijd in zwaar weer. Dat ervaart de bevolking aan den lijve. Volgens het Griekse bureau voor de statistiek leeft een op de vijf Grieken inmiddels onder de armoedegrens. De regering kondigt de ene na de andere bezuinigingsmaatregel af om aan haar verplichtingen richting de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds te kunnen voldoen. Die maatregelen treffen de bevolking hard. Zo is het minimumloon fors verlaagd, van 877 naar 700 euro, evenals de pensioenen van miljoenen Grieken. Verder blijven de salarissen in de publieke sector bevroren totdat de werkloosheid, nu 21 procent, is teruggebracht tot minder dan 10 procent. Er wordt 2,1 miljard bezuinigd op de gezondheidszorg en 5,1 miljard op de sociale zekerheid. Er zullen bijna 2000 scholen sluiten, lokale overheden krijgen minder subsidies en 30.000 ambtenaren worden op non-actief gesteld en krijgen 40 procent minder loon. De Griekse staatsschuld bedraagt 168 procent van het bruto binnenlands product. Begin deze maand werd een faillissement van het land voorlopig voorkomen, toen genoeg banken en investeerders bereid waren om een deel van de Griekse schulden kwijt te schelden. Deze maand hebben de landen van de eurozone en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) ingestemd met een nieuw hulppakket van 130 miljard euro voor Griekenland. Dit geld moet ervoor zorgen dat Griekenland tot 2015 aan zijn verplichtingen kan voldoen. Daarna moet het land zijn geld weer op de financiële markten zien te krijgen. Het is maar zeer de vraag hoe happig banken en investeerders dan nog zijn het land geld te lenen. En de vraag is ook of Griekenland het überhaupt tot 2015 zal gaan redden. Gisteren zei de Griekse premier Papademos dat een derde steunpakket voor het land wellicht noodzakelijk is.