”Blindgangers” toont de hemel van Joke Hermsen
Mensen zijn blindgangers, zolang ze het contact met hun innerlijk kwijt zijn. Dat is de les van ”Blindgangers”, de nieuwe roman van Joke J. Hermsen. Ze levert met haar boek een illustratie bij het filosofische inzicht dat ze al jaren verkondigt.
De nieuwe roman van Joke J. Hermsen (1960) past prima in het schema probleem-oplossing. De mensen die optreden in het verhaal zitten bijna allemaal verstrikt in problemen, en de oplossing voor hen is nieuw zicht op de ”innerlijke tijd”, op hun diepere zelf. In die bijna metafysische ruimte staat de accu die het leven nieuwe gloed kan geven. Naar die nieuwe gloed wordt gretig verlangd en ook naar de mogelijkheid „schoon schip te maken, de trossen los te gooien en elders heen te koersen, een toekomst tegemoet, onbezoedeld door herinneringen en onbesmet door een steeds uitdijend en zwaarder drukkend verleden.”
Na alle verhaalfiguren neergezet te hebben, neemt Hermsen hen en ook haar lezers mee naar Drenthe, vanuit Amsterdam over de A6 door de Flevopolder naar Wapse. Enkele leden van de groep bezitten daar een huis, waarin men een paar gezellige daagjes wil doorbrengen. Ze buigen zich over de diepere levensvragen. Waaruit bestaat het geheim van het menselijk bestaan eigenlijk? Het gezelschap reikt ernaar: hoe kunnen we leven met het ”oneindige niets” waarin ons leven zich afspeelt? Sommigen voelen zich te zeer verstrikt in tal van praktische problemen om iets te kunnen met dergelijke diepzinnigheden. Hun heimwee geldt vooral de platte hang naar een leven vrij van plichten, waarin je kiezen kunt wat je plezierig vindt. Hun bestaan is stroef gedraaid door alle beslommeringen rond carrière, opvoeding, echtscheidingen en de ruzies met ex’en. Dit heeft bij Bas tot een diepe lethargie geleid. Denken was voor hem de enige manier om zich van anderen te onderscheiden, valt er te lezen, maar: „Het probleem was: hij dacht zelden meer na.” Over een huwelijk dat ooit wat voorstelde: „Ze deelden geen dromen, maar een debetsaldo op een gemeenschappelijke rekening.”
Een baken ter afschrikking vormt het personage dat gefascineerd zegt te zijn door de breingedachte van Swaab en ervoor pleit om het gezelschap om te vormen naar de principes van Epicurus: „Laten we onze primaire aandriften volgen, zolang dat geen schade oplevert.” Dit standpunt staat niet in een al te gunstig daglicht. Meer draagvlak heeft het nietzscheaanse wereldbeeld, maar ook dat bevredigt niet volledig. Wat dan wel? Hier brengt Hermsen haar theorie van de innerlijke tijd in het spel die zij in haar essaybundel ”Stil de tijd” uitvoerig uit de doeken doet. Haar punt is: de kloktijd, die door agenda’s, door getwitter en door iPhones wordt gedicteerd, ontneemt ons het zicht op een dieper, fundamenteler besef van het leven. Het is in Hermsens ogen de grote uitdaging om die diepere dimensie van het bestaan weer aan te boren.
Behalve tot allerlei bespiegelingen leidt dit in de roman tot twee beslissende gezichtpunten: het gaat om liefde en om het stellen van een daad die uit je diepste overtuiging voortkomt. Het meest rechtstreeks echter komt de diepere dimensie in beeld in het slothoofdstuk, waar ze wordt getypeerd als: „alles is met alles verbonden.” Dit inzicht daagt in een vaag hiernamaals, van waaruit gekeken wordt naar het hier en nu.
Toch opvallend: na de vele diepzinnig bedoelde en filosofisch getoonzette gesprekken in deze roman komt in het slothoofdstuk de aap uit de mouw, die gehuld blijkt in populaire spirituele kledij. We mogen een kijkje nemen in de hemel van Hermsen: die bevat geen grenzen, geen scheidingen, alles en alles is heerlijk samen, allemaal in een hogere dimensie waarin opgetogen liefdesenergieën ons doorstromen.
In Hermsens romanoeuvre is dit beslist niet het sterkste boek. Er zijn nauwelijks gebeurtenissen die op zichzelf kunnen staan; alles hangt aan het geredeneer in de dialogen. Toch verdient de roman aandacht, omdat hier zichtbaar wordt welke begaanbare uitweg zij voor zich ziet uit de jachterige, problematische dagelijkse wereld. Haar stevige filosofische inzet verliest aan het slot alle gespierdheid in een boeddhistisch aandoend Al, en dat zegt wel iets.
Boekgegevens
”Blindgangers”, Joke J. Hermsen; uitg. De Arbeiderspers, Utrecht, 2012; ISBN 978 90 295 7858 5; 320 blz.; € 19,95.