Leuk, een nieuwe baan. Hoewel, nee
Klaas heeft een nieuwe baan met veel potentie. En daar is zijn salaris ook naar. Hij heeft een jaarcontract gekregen, maar dat was slechts een formaliteit. Uit het assessment –een beoordelingsprogramma dat sollicitanten moeten doorlopen– leek namelijk dat hij zeer geschikt is voor zijn functie.
Er kwamen een paar punten naar voren waar Klaas aan moest werken, maar daar maakt hij zich geen zorgen over. De praktijk blijkt echter anders. De eerste tekenen zijn er al na twee weken. Klaas is erg positief over zijn werk, maar zijn baas verwacht meer van hem. Klaas stelt te veel vragen en doet te lang over het inwerken. Zijn werkgever verwacht dat Klaas meteen volledig meedraait, de juiste zinvolle inbreng heeft en zijn team kan aansturen. In de praktijk moet Klaas zijn draai nog vinden en zich ontwikkelen in zijn functie.
In de weken die volgen, klinkt er vooral kritiek. Wat Klaas ook doet, altijd is er wel iets wat beter kan. Bij Klaas groeit de frustratie, hij voelt zich opgejaagd en niet gesteund. Volgens hem is het logisch dat hij eerst zijn weg moet vinden in zijn functie en binnen de organisatie. Dat kost uiteraard tijd. Over het geheel genomen functioneert hij prima. Hij heeft al veel projecten opgestart en goede resultaten behaald. En de punten waar zijn baas hem nu op afrekent zijn volgens Klaas niet terecht. Zijn werkgever wist door het assessment al dat dit aandachtspunten waren.
Nadat Klaas een paar weken weinig contact heeft gehad met zijn werkgever, hebben ze weer een gesprek. Zijn werkgever legt een aantal eisen op tafel. Daar moet Klaas toch echt op korte termijn aan gaan voldoen.
Boosheid
In de gesprekken die volgen, worden Klaas’ goede bedoelingen niet opgemerkt, integendeel: de kritiek groeit. Klaas ziet de bui al hangen en begint zich te oriënteren op een andere werkplek. Maar de banen liggen niet voor het oprapen en telkens als hij erover nadenkt voelt hij een boosheid in zich opkomen die het bijna onmogelijk maakt om met ander werk bezig te zijn. Wat moet hij doen?
Voor Klaas zijn de onderstaande punten van belang:
Er zijn ten opzichte van Klaas fouten gemaakt. Er wordt veel van hem verwacht, maar er wordt weinig geboden. Hij moet het allemaal zelf uitzoeken. Het heeft even geduurd, maar uiteindelijk ervaart hij een enorme boosheid. Hij heeft zich vanaf het begin positief opgesteld, maar dat wordt niet beloond. Hij voelt zich misbruikt. Om een volgende stap te kunnen zetten, zal Klaas die boosheid moeten onderkennen en daarna loslaten. Als hij in staat is anderen te vergeven, komt er ruimte voor nieuwe dingen.
Door alle kritiek is Klaas aan zijn kwaliteiten gaan twijfelen. Hij zal hier bewust aandacht aan moeten geven. Misschien helpt het hem om een talententest te doen, om opnieuw overtuigd te raken van zijn kwaliteiten. Een interessant vers in dit verband is Spreuken 24:10: „Betoont gij u slap ten dage der benauwdheid, dan komt uw kracht in het nauw” (NBG). Laat je weg niet laten bepalen door anderen, maar neem zelf het heft in handen.
Een grens trekken
Klaas zit in een neerwaartse spiraal. Als hij zo doorgaat, raakt hij zichzelf helemaal kwijt. Wanneer is het genoeg? Hij doet zijn best om de zaken te veranderen, maar zijn hoop wordt iedere keer de bodem ingeslagen. Om ruimte te krijgen voor nieuwe mogelijkheden zal hij een grens moeten trekken. En dat betekent dat hij in geloof een datum moet prikken en tegen zichzelf zeggen: Als de negatieve benadering niet verandert, ga ik wat anders zoeken, doe ik een stap in geloof en stap ik uit de boot.
De auteur is redacteur bij vakbond christennetwerk|gmv.