Opinie

Recht op begraven in gevaar

Niets is minder waar, aldus W. A. de Wit,

11 August 2003 07:43Gewijzigd op 14 November 2020 00:29

dan dat het probleem van de crematie zichzelf zal oplossen. De auteur reageert op een eerder artikel met de kop ”Crematie lijkt over hoogtepunt heen”. Onder het vignet ”Uit de kerkelijke pers” publiceerde deze krant op 26 juli een artikelfragment uit het Centraal Weekblad (CW). CW opende dit artikel van professor J. Runia met de kop: ”Crematie lijkt over haar hoogtepunt heen”. Professor Runia voerde gesprekken en heeft artikelen gelezen die gaan over bezwaren tegen de wijze waarop crematie plaatsvindt. Hij meent daaruit te mogen afleiden dat er de laatste tijd meer stemmen opgaan voor begraven in plaats van cremeren.

Geen afname
De door Runia bedoelde geluiden waren echter ook tien jaar geleden al te beluisteren. Toch heeft dit niet geleid tot afname van het crematiepercentage. Integendeel, het is in die periode zelfs nog gestegen. Natuurlijk is er geen sprake meer van een explosieve groei, zoals in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Wel kiest inmiddels ongeveer 50 procent van onze bevolking voor crematie en zijn er ongeveer 57 crematoria operationeel.

Het oppervlakkig lezen van een artikel zoals dat van professor Runia zou ertoe kunnen leiden dat we denken dat het probleem van de crematie zichzelf zal oplossen. Echter, niets is minder waar.

Crematie is niet zo maar een vorm van lijkbezorging. Achter de crematie zoals wij die kennen, schuilt gedachtegoed dat strijdig is met de uitgangspunten van het christelijk geloof.

Onder invloed van het christelijk geloof is crematie eeuwenlang geen vorm van lijkbezorging geweest in ons land. De kerk oefende haar gezag met veel machtsvertoon uit. Als reactie op dat machtsvertoon ontstond in de 19e eeuw het rationalisme. Dit gedachtegoed gaat ervan uit dat de mens in staat moet worden geacht met behulp van techniek en wetenschap het paradijs op aarde te scheppen. Daarbij werden alle bovennatuurlijke zaken, die het menselijk verstand te boven gaan, als niet-bestaand beschouwd.

Dit geldt ook voor de opstandingsgedachte van de christenen. De vrijmetselarij, die zich door dit gedachtegoed laat inspireren, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de verbreiding van de crematiegedachte.

De crematiegedachte kon hier een voedingsbodem vinden omdat in de periode van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog onze samenleving sterk veranderde. Het individu stond steeds meer centraal. De kerken liepen leeg en verloren aan invloed. Volgens mijn waarneming is er dan ook een duidelijke parallel te trekken tussen de secularisatie van onze samenleving en de toename van het crematiepercentage.

Crematielobby
De crematielobby heeft zich inmiddels verzekerd van een sterke positie in onze samenleving. Via de media tracht men ons ervan te overtuigen dat begraven in een land als Nederland eigenlijk niet meer kan. Begraven zou te veel van onze schaarse ruimte opeisen. Begraven zou slecht zijn voor het milieu en de volksgezondheid zou in het geding zijn. Steeds meer christenen worden door deze berichtgeving beïnvloed en stellen zich de vraag of het voor God enig verschil zou maken of zij hun lichaam na hun overlijden laten verbranden of ter aarde laten bestellen.

De groei van het crematiepercentage heeft natuurlijk ook gevolgen voor de exploitatie van begraafplaatsen. De meeste begraafplaatsen in ons land worden beheerd door de lokale overheid. Door een gebrek aan visie zien zij vaak geen kans een begraafplaats kostendekkend te exploiteren. Als reactie daarop stellen veel lokale overheden zich op het standpunt dat het exploiteren van een begraafplaats niet meer tot hun kerntaken gerekend mag worden. Vervolgens werpen de grote uitvaartverzekeraars, vaak tevens de grote crematoriumbeheerders, zich op om de exploitatie van die begraafplaatsen over te nemen.

Deze particuliere beheerders van begraafplaatsen zullen alles uit de kast halen om de begraafplaats met winst te exploiteren. De praktijk laat zien dat zij de reglementen van de begraafplaats eerst aanpassen. Die aanpassingen leiden in de meeste gevallen tot forse tariefsverhogingen en het inkorten van de uitgiftetermijn van ”eigen graven”. Die wordt meestal teruggebracht tot een periode van twintig jaar. Onze wetgever heeft in 1991 in de nieuwe Wet op de lijkbezorging de minimale grafrusttermijn al teruggebracht van twintig naar tien jaar. Veelal wordt ook onderzocht of het haalbaar of wenselijk is een kleinschalig crematorium op de begraafplaats te bouwen.

Deze ontwikkelingen dragen ertoe bij dat de vanzelfsprekendheid waarmee we tot voor kort nog konden kiezen voor begraven, onder druk komt te staan. Ik kom in de uitvaartpraktijk al tegen dat de keuze voor begraven of cremeren niet alleen meer wordt gemaakt op grond van principiële argumenten. Economische motieven spelen helaas steeds vaker een rol.

Het zou natuurlijk verschrikkelijk zijn als we vanwege economische motieven niet gehoorzaam zouden kunnen zijn aan het Woord van God. Om de verdere afbraak van ons erfgoed tegen te gaan zou ik voor de volgende zaken willen pleiten:

Laat kerken mensen de ogen openen voor de gevaren vanuit de wereld en laat ze vanuit het Woord van God duidelijk maken tot welke keuzes we zouden moeten komen.

Mensen moeten hun verantwoordelijkheid nemen: bij leven de zaken met betrekking tot hun begrafenis regelen, en niet hun nabestaanden met deze verantwoordelijkheid opzadelen.

De auteur geeft leiding aan Op Doorreis, een organisatie die opereert in de uitvaartbranche.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer